De klimaatvriendelijke koe
Wageningen Climate Solutions
Foto: Wageningen University & Research, Eddy Teenstra
DOOR Albert Sikkema - September 2019
De Nederlandse koe geeft veel melk, maar produceert ook veel methaan. Met gericht fokken, ander veevoer en mestscheiding kan de klimaatimpact van de koe halveren, zegt de Wageningse onderzoeker Theun Vellinga. Maar let op: met alleen technische hoogstandjes komen we er niet. “De klimaatvriendelijke koe moet deel uitmaken van een breder plaatje.”
Koeien zijn een beruchte producent van broeikasgassen. Ze boeren, laten scheten en poepen, waarbij methaan vrijkomt. Bij gebruik van mest op het land ontstaat lachgas. Wereldwijd komt bij de productie van een kilo melk 2400 gram aan CO2-equivalenten vrij. De CO2-equivalenten zijn een maat waarmee de broeikasgassen lachgas en methaan kunnen worden vergeleken met kooldioxide. In Nederland, waar we heel efficiënt melk produceren, is dat getal een stuk lager: 1150 gram CO2-equivalenten. Maar die uitstoot moet verder omlaag om aan de klimaatafspraken te voldoen: naar 1020 gram in 2030. Dat kunnen we makkelijk halen, denkt Theun Vellinga, gespecialiseerd in landbouwsystemen, dierlijke productiesystemen en klimaatverandering. Maar aan welke knoppen kunnen we dan draaien?
Een ander type voer kan de methaanproductie reduceren. Foto: Jeroen Bouman
Voer
Bij de omzetting van gras in de pens van de koe komt methaan vrij. Als je de koe minder gras voert en meer mais, daalt de methaanproductie, zegt Vellinga. “Als je de koe volstopt met mais, daalt de methaanuitstoot flink, maar wil je dat? De veehouder moet dan veel mais gaan telen. Daarvoor moet je grasland omzetten in bouwland en daarbij vervluchtigt organische stof uit de bodem in de lucht. Ook kan maisteelt een aantasting van het landschap zijn en zijn veenweidegebieden ongeschikt om mais te verbouwen. Dus je kunt gras maar met mate vervangen door mais.”
Verder zijn er inmiddels toevoegmiddelen voor het voer die de productie van methaan in de koe remmen. “Er zijn veel middelen uitgeprobeerd, zoals allerlei kruiden”, zegt Vellinga. “Die hadden eventjes effect op het ecosysteem in de pens, maar na een aantal weken was dat effect weer weg. Toevoeging van nitraat geeft echter een blijvend effect.” Proefbedrijf De Marke van Wageningen University & Research heeft tests gedaan met lage concentraties nitraat in het veevoer. Die toevoeging, in een mix van mais en (vooral) graskuil, leidt tot 30 a 40 procent minder methaanuitstoot.
Genetica
Je kunt koeien fokken die minder methaan produceren, zegt Vellinga. Feitelijk moet je dan nagaan hoe goed koeien het voer verteren. Daar zit variatie in en met die variatie kan de veefokker iets. Met een gericht fokprogramma kan de methaanproductie de komende jaren met 1 procent per jaar omlaag, schatten onderzoekers. Over een periode van 20 jaar haal je dan een methaanreductie van 20 procent.
Gericht fokken kan helpen de methaanproductie te verminderen. Foto: Jeroen Bouman
Welzijn
Theoretisch kun je de melkproductie van de Nederlandse koe nog verder opvoeren, zodat ze meer melk produceert per kilo voer en daarmee dus ook minder methaan per kilo melk produceert. Maar daar moet je voorzichtig mee zijn, vindt Vellinga. De Nederlandse koeien zijn jarenlang hoofdzakelijk gefokt op productie, met als gevolg dat de koeien weinig weerstand en vlees op de botten hebben. “We moeten niet opnieuw de fout maken dat we ons teveel richten op één eigenschap van de koe. We willen robuuste koeien in de wei die niet snel ziek worden.”
In dat kader houdt Vellinga een pleidooi voor de dubbeldoel-koe; de koe die zowel melk als vlees levert. Met de dubbeldoel-koe daalt de melkproductie per koe iets, waardoor je meer broeikasgassen per kilo melk gaat produceren. Maar je produceert ook meer vlees in Nederland, waardoor je minder vlees met een zware ecologische voetafdruk hoeft te importeren. Dat levert weer klimaatwinst op. Al met al leveren dubbeldoelkoeien niet veel klimaatwinst op, maar zorgt het wel voor meer robuuste dieren, denkt Vellinga.
Het welzijn van koeien is belangrijk. Deze speciale matrassen, die zorgen voor meer comfort en grip, kunnen daarbij helpen. Foto: Jeroen Bouman
Mest
De krachtige broeikasgassen lachgas en methaan komen vrij bij de opslag van dierlijke mest. Boeren vangen de mest en urine van de koeien nu vaak samen op in de mestkelder. Daarbij ontstaat ammoniak, dat in hoge concentraties giftig is voor mens en dier. Door mest en urine gescheiden te houden, daalt de uitstoot van ammoniak met zo’n 75 procent en kan mogelijk ook de emissie van broeikasgassen dalen omdat mest en gier niet meer samenkomen, zegt Vellinga. “Dat laatste vergt nog wel nader onderzoek.”
Naast de vermindering van broeikasgassen levert mestscheiding nog meer voordelen op. De boer kan op die manier beter aan precisiebemesting doen, omdat de urine vooral stikstof bevat en de vaste mest vooral fosfaat.
De mest van koeien wordt regelmatig onderzocht. Foto: Marije Kuipers
Huisvesting
Dit is een lastige, vindt Vellinga. Je kunt de klimaatimpact van de koeien in theorie verder beperken door ze in een dichte stal te zetten en de methaan- en lachgasemissies via apparatuur in de stal weg te vangen. Maar zo’n dichte stal is kostbaar en de koeien komen niet meer buiten.
Veel koeien worden momenteel gehouden in open stallen, met veel bewegingsruimte voor de koe en natuurlijke ventilatie. Verder lopen de koeien een deel van het jaar in de wei. Onder die omstandigheden kunnen we de broeikasemissies maar beperkt afvangen of voorkomen. Maar de koe in de wei is ons ook iets waard. “Op het land heb je een aantal dingen niet in de hand als boer”, zegt Vellinga, “maar er is geen goedkopere manier om gras op te halen op het land dan de koe.”
Veel koeien worden in open stallen gehouden met een natuurlijke luchtcirculatie. Foto: Jeroen Bouman
Kortom, de klimaatuitstoot van de koe kan de komende jaren halveren. Met de combinatie van voeraanpassingen, fokkerij en mestscheiding kan de veehouder deze reductie realiseren, stelt Vellinga.
Bijsluiter: hou het totaalplaatje in het oog!
De Nederlandse veehouderij zit gevangen in optimalisatie-denken: hoe kunnen we zoveel mogelijk produceren met zo min mogelijk inputs en milieueffect? De mestwetgeving is hierbij bepalend. Door de fosfaatregels loont het voor boeren om zoveel mogelijk melk per kilo fosfaat te produceren. Omgekeerd levert minder fosfaatexcretie per kilo melk de veehouder ruimte op voor extra melk en dieren.
Dat optimalisatie-denken moeten we vanaf, zegt Vellinga, omdat we daarmee andere aspecten als landschapswaarde, biodiversiteit en dierenwelzijn tekort doen. “We benutten het fosfaatquotum ten volle als Nederlandse veehouderij, maar ondertussen verdwijnen de weidevogels en insecten.” De klimaatvriendelijke koe moet deel uitmaken van een breder plaatje. “We moeten zoeken naar een veehouderij die recht doet aan natuur en landschap en we moeten de kringlopen sluiten.”
DE NEDERLANDSE VEEHOUDERIJ ZIT GEVANGEN IN OPTIMALISATIE-DENKEN
Boeren belonen
Bij dat brede plaatje hoort ook een verdienmodel voor de boer, zegt de onderzoeker. “We moeten de boeren betalen voor die landschapsdiensten en ecosysteemdiensten. Dat kan ook bij de klimaat-koe. Je kunt eisen stellen aan de reductie van broeikasgassen in de veehouderij, daar maatregelen bij zoeken en dan de boeren belonen die deze maatregelen toepassen. Onder het motto: haal niet het uiterste uit de koe, maar geef het dier de ruimte. Daarbij is er niet één monomaan antwoord, maar moet je inzichten combineren.”