Hoe oesters sterke kusten bouwen
Wageningen Climate Solutions
Een kunstmatige oesterbank als een op de natuur gebaseerde oplossing. Foto: Marijn Tangelder
DOOR Hanny Roskamp - September 2019
Rivierdelta’s wereldwijd worden flink op de proef gesteld door zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering. De komende tien jaar moeten we dan ook inzetten op de verdediging van deze kwetsbare kustzones. De natuur kan daarbij het noeste werk van mens en machine overnemen.
Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in rivierdelta’s en kwetsbare kustregio’s. Door de klimaatverandering wordt de vraag steeds urgenter hoe we deze gebieden kunnen beschermen tegen onder meer de gevolgen van overstromingen, droogte en verzilting.
Eén gevolg dat we in deltagebieden verwachten is de (versnelde) erosie van zandplaten en voorlanden, land dat vóór dijken ligt. Hierdoor wordt de kust steeds kwetsbaarder. De Wageningse onderzoeker Marijn Tangelder kijkt naar manieren om voorlanden weer aan te laten groeien. Tangelder is marien ecoloog en heeft een achtergrond in watermanagement. Ze bestudeert samen met een multidisciplinair team van ecologen, economen en biologen wat de gevolgen zijn voor de ecologie van watersystemen als we ingrijpen in de waterhuishouding. Tangelder: “Tegelijkertijd doen we onderzoek naar de ontwikkeling van habitats voor vogels en ander kustleven.”
De kust van Bangladesh wordt beschermd met behulp van eco-engineering. Elk jaar spoelen de aarden dijken langs de kust weg. Een natuurlijke barrière, bijvoorbeeld gemaakt van lege oesters, zou kunnen helpen om de golven te breken.
DOOR SAMEN MET DE NATUUR TE BOUWEN, WORDT DE NATUUR STERKER
De natuur verzet het echte werk
Een magisch woord daarbij is eco-engineering: een expertise van Wageningen University & Research. Eco-engineering is een manier van bouwen waarbij de techniek een minimale rol speelt, en de natuur het echte werk verzet. Door samen met de natuur te bouwen, groeit niet alleen het land aan, de natuur wordt ook sterker, de biodiversiteit verbetert en een bijkomend voordeel is dat de landaanwas kan worden gecombineerd met recreatie en voedselproductie.
Een voorbeeld van eco-engineering is een oesterrif in Bangladesh, de dichtstbevolkte rivierdelta ter wereld. Ieder jaar overstroomt daar zo’n 30 tot 70 procent van het land, door overvloedige regenval en cyclonen. De Wageningse onderzoeker Tom Ysebaert bootste daar samen met collega’s een volgroeid oesterrif na van ongeveer 70 cm hoog met behulp van een 50 meter lange holle betonnen structuur.
Na een jaar zat de betonstructuur al vol met grote aantallen oesters, terwijl de golfdemping tot zandophoping achter het rif leidde. Bovendien groeiden de oesters goed; na een jaar waren er al oesters van 4 centimeter. Volgens berekeningen van de onderzoekers kan dit oesterrif zo’n 2 centimeter per jaar in hoogte groeien. Daarmee houdt het de zeespiegelstijging bij.
Fotografie: Shutterstock
Mangrovebossen vangen de klappen op
Bij zware stormen is een oesterrif voor de kust echter niet voldoende. Bij hoog water slaan de golven erover heen. Vroeger lagen langs de kusten van Bangladesh veel mangrovebossen, die bescherming boden. Maar die zijn grotendeels gekapt voor houtwinning.
Als het aan de onderzoekers ligt, worden er opnieuw mangroven aangeplant vanwege hun beschermende functie. Mangrovebossen en oesterriffen zouden dan een symbiotische kustverdediging vormen. Bij stormen en vloedgolven vangt het mangrovebos namelijk veel klappen op, waardoor de aarden dijkjes erachter minder beschadigd raken en de mensen en hun bezittingen beter beschermd zijn tegen overstromingen. Daarnaast zouden de riffen en bossen veel vissen en krabben aantrekken die weer als voedsel kunnen dienen, wat in Bangladesh extra belangrijk is, omdat de voedselproductie er onder druk staat.
NA EEN JAAR ZAT DE BETONSTRUCTUUR AL VOL MET GROTE AANTALLEN OESTERS
Oesterrif van schelpen en gaas
Ysebaert baseerde zich bij het oesterrif in Bangladesh op een rif dat hij samen met collega’s bouwde in de Oosterschelde. Deze zee-arm in de provincie Zeeland kan middels een stormvloedkering bij storm volledig worden afgesloten, maar verhindert ook dat er zand vanuit zee door getijdenstromingen wordt toegevoegd aan de kust. Tegelijkertijd spoelt er door golfslag wel zand weg.
Op de rand van de getijdenplaat, die door de golven hard aan het eroderen was, construeerden Wageningse onderzoekers een oesterrif bestaande uit schelpen van Japanse oesters die bij elkaar worden gehouden door gaas. Oesters hebben namelijk houvast nodig om zich te vestigen. Nadat de oesters zich hadden gesetteld, ontstond een robuust geheel, wat de erosie achter het rif flink afremt. Bovendien blijkt dat het rif zichzelf in stand houdt als het gaas vergaat.
Een aangelegd oesterrif in de Nederlandse Oosterschelde. Een oesterbank is een natuur-inclusieve manier om kusten te beschermen. Foto: Brenda Walles
Biobouwers beschermen het leven in rivierdelta’s
De oester wordt een biobouwer genoemd vanwege de positieve impact die hij kan hebben op zijn omgeving. Andere biobouwers die kunnen worden ingezet om het leven in rivierdelta’s te beschermen zijn planten zoals helmgras, of de vegetatie die in schorren (buitendijkse, begroeide voorlanden) groeit. Die vangen elke keer dat de zee inspoelt wat sediment op en dragen zo bij aan de aanwas van het land.
Tangelder: “Het mooie is dat dergelijke oplossingen flexibel zijn en mee kunnen groeien met de zeespiegel. Dat is bij rigide structuren zoals dijken anders. Bovendien is de aanleg en het onderhoud van natuurlijke oplossingen veel goedkoper dan bouwen met beton en techniek. Dat is een groot voordeel voor low and middle income countries.”
Deze infographic toont de effectieve plaatsing van oesterriffen bij de kust.
BOUWWERKEN VAN BIOBOUWERS KUNNEN GROEIEN MET DE ZEESPIEGEL
‘Harde’ dijken blijven noodzakelijk
Er zijn ook plekken langs de kust waar inzet van biobouwers niet mogelijk is, voornamelijk op plekken waar geen voorlanden zijn; kustregio’s waar de zee zonder waterkering (dijken) het achterland in zou kunnen stromen. Hier zijn er wereldwijd ontzettend veel van. ‘Harde’ dijken blijven hier noodzakelijk, maar het is wel mogelijk het gebied achter de dijk bij de kustzone te betrekken. Door het ontwikkelen van ‘wisselpolders’ bijvoorbeeld. Dat is gebied dat achter lage, overstroombare dijken of dijken met een doorstroomopening ligt.
Tangelder: “Elke keer dat het achterliggende gebied overstroomt, blijft er sediment achter, waardoor het gebied opslibt. Het groeit dan langzaam mee met de zeespiegelstijging. Door delen van de kust wisselend te laten overspoelen maak je de kustzone steeds robuuster.”
Elke keer dat het achterliggende gebied overstroomt, blijft er sediment achter, waardoor het gebied opslibt. Foto: WUR
De komende tien jaar zijn cruciaal
Tangelder denkt dat het natuur-inclusief ontwikkelen van de kustzone veel positieve gevolgen heeft. “Natuur levert ons veel diensten die in eerste instantie niet zo zichtbaar zijn. Denk aan zuivering van water en lucht, meerwaarde voor wonen en recreëren, behoud van habitats, biodiversiteit en een gezonde vispopulatie. Deze ‘diensten’ die de natuur ons levert noemen we ecosysteemdiensten. Daarom is het zo belangrijk om natuur te integreren in de ontwikkeling van de kust.”
Welke oplossing waar kan worden toegepast is afhankelijk van de kenmerken van een gebied. Maar, waarschuwt Tangelder, we hebben niet heel lang meer om uit te zoeken wat het beste werkt. “De komende tien jaar zijn cruciaal, daarin moeten we onderzoek doen, daarna moeten we knopen doorhakken en oplossingen uitrollen. De plekken waar nu al problemen ontstaan, bieden ons ondertussen kansen om nieuwe oplossingen te testen. Stel dat een dijk versterkt moet worden of er is een gebied dat sterk aan het verzilten is, dan kunnen we nu nog onderzoeken welke natuur-inclusieve oplossing we kunnen inzetten. En of we ruimte kunnen maken voor een combinatie met zilte landbouw of aquacultuur.”
KOKKELSTERFTE
De erosie van zandplaten is niet het enige probleem van de Oosterschelde. In de zomer van 2018 trad een grootschalige sterfte op van kokkels in de zee-arm, maar ook in de Waddenzee en de Westerschelde. Marijn Tangelder en haar collega’s onderzoeken nu of dit komt door hittestress als gevolg van de hete zomer van dat jaar. “Als de zandplaten waar kokkels leven bij eb droogvallen en de zon schijnt erop, dan hebben deze weekdieren daar veel last van bij te hoge temperaturen.”
Uit eerder onderzoek blijkt dat kokkels doodgaan als ze zes uur of langer worden blootgesteld aan een temperatuur van 35 graden Celsius. Het is mogelijk dat de kokkels in de Oosterschelde aan dergelijke hoge temperaturen zijn blootgesteld gedurende de uren rond laagwater.