RESILIENCE
Van gezond naar ziek: op zoek naar het kantelpunt van de koe
Beeld: Marije Kuiper
DOOR Albert Sikkema
Ingrid van Dixhoorn zoekt naar tekenen van verminderde weerstand bij koeien en varkens. De gezondheid van de dieren staat centraal en uiteindelijk komt dat ook de markt en economie ten goede.
MELKKOEIEN beginnen hun productieve leven door drachtig te worden en een kalf te baren. Op dat moment verandert er veel in de koe: haar hormoonhuishouding, ze gaat melk geven, ze gaat naar een andere plek in de stal met meer koeien en haar voerregime wordt aangepast.
Al die veranderingen hebben invloed op de weerstand van de koe, wat zich kan uiten in een lage energiebalans, uierontsteking en baarmoederontsteking. “Die elementen versterken elkaar ook nog; de ziekten hangen samen”, zegt Ingrid van Dixhoorn van Wageningen Livestock Research.
Boer en veearts hebben de neiging om die veranderingen en ziekten bij de koe stuk voor stuk te bekijken en te behandelen. Van Dixhoorn kijkt holistisch naar het welzijn van de koe ‘zonder zweverig te worden’. Ze zoekt indicatoren om de vatbaarheid van de koeien voor ziekten te voorspellen.
Daarbij toetst ze het concept van de Wageningse ecoloog Marten Scheffer die ‘tipping points’ ontdekte tussen gezonde en zieke natuur. Vertaald naar de koeien: twintig koeien krijgen een kalf en gaan van droogstand naar lacterend. Veel koeien worstelen met kleine aandoeningen, maar slechts enkelen worden echt ziek. Wat is het omslagpunt van gezond naar ziek in de koe, wil Van Dixhoorn weten, en zie je dat aankomen?
De koeien krijgen tijdens de droogstand een halsband met ‘vreetsensor’ om de vreetsensor kan herkauw- en vreetttijd meten. Foto: Marije Kuiper
Met sensoren aan de koeien en in de melkveestal zocht ze naar signalen van verhoogde kwetsbaarheid en ze heeft er nu twee. Ten eerste: koeien met een gelijkmatig dag-en-nachtritme vóór afkalven hebben minder kans op ziekte in de eerste weken na afkalven dan koeien die op onregelmatige tijden lopen, vreten en rusten. Ten tweede: koeien moeten in die periode veel vreten om hun energie op peil te houden. Koeien die vóór afkalven goed vreten en een vast voerritme hebben zijn na afkalven het gezondst. Rust, reinheid en regelmaat dus.
Van Dixhoorn gaat het onderzoek nu uitbreiden naar vier melkveebedrijven. Dierenartsen beoordelen de risicofactoren op het bedrijf. Daarbij kijken ze naar de bezetting in de stal (een volle stal leidt tot meer competitie en stress onder de koeien), het stalklimaat, het voer, het ras (de genetica), het medicijngebruik en ander management. Ook het bloed van de koeien wordt onderzocht. Daar moet een ‘resilience- score’ per bedrijf uitrollen.
Die score kan wellicht deel uitmaken van het ‘koe-kompas’ dat de boer al adviseert over welzijn, gezondheid en management van zijn vee. Steeds is daarbij de vraag: zorgen externe omstandigheden (denk aan ziektekiemen en tocht) ervoor dat dieren ziek worden of heeft het dier van zichzelf (denk aan genetica) een hogere weerstand?
Koeien die vóór afkalven goed vreten en een vast voerritme hebben zijn na afkalven het gezondst

De koeien worden uitgebreid onderzocht door een dierenarts. Foto: Marije Kuiper

Centrale antennes registreren de positie van iedere koe in de stal. Foto: Marije Kuiper
“Bij externe omstandigheden hebben we het over de draaglast; hoe kunnen we die verminderen, zodat het dier meer energie heeft voor de gezondheid? Daar is al veel onderzoek naar gedaan. Maar wij kijken ook naar de draagkracht van het dier.”
Een resilience-score maakt straks wellicht deel uit van het ‘koe-kompas’ dat de boer adviseert over het welzijn van zijn vee
De wisselwerking tussen draaglast (omgeving) en draagkracht in het dier kwam twee jaar geleden aan bod in het varkensonderzoek van Van Dixhoorn. Ze vergeleek twee groepen biggen vanaf hun geboorte. De ene groep zat in een verrijkt hok met veel ruimte, een wroetbak, veel stro en jute zakken. De andere groep zat in een vollere en kale stal.
Na infectie bleek dat de biggen in de verrijkte stal een virus sneller kunnen wegwerken. Ook hadden deze dieren minder pus in de longen, een lagere koortspiek en kortere koortsperiode, tekenen van hogere draagkracht.
“De verschillen waren echt significant”, benadrukt Van Dixhoorn.
Onderzoeker Ingrid van Dixhoorn: “De huidige veehouderijsystemen zijn ingericht op efficiëntie en optimalisatie van de productie, terwijl bij ons onderzoek het dier en de gezondheid centraal staan. Foto: Marije Kuiper
Ze doet nu vervolgonderzoek, om onder meer na te gaan of de verhoogde weerstand van de ene groep biggen vanaf de geboorte ontstaat of op latere leeftijd. “We zagen de biggetjes in de verrijkte stal na hun geboorte gelijk in de wroetbak duiken. Ze waren veel viezer, maar wel sterker.”
Ook zoekt ze in de onderzoeksdata naar verschillen tussen de ‘verrijkte’ en ‘gangbare’ varkens. “Het gewicht en de groei van de twee groepen waren gelijk. Wel had de verrijkte groep biggen al meer witte bloedcellen voorafgaand aan de infectie. We willen nu weten waarvan de varkens meer witte bloedcellen krijgen.”
Verder gaat Van Dixhoorn videobeelden van de varkens bekijken om te kijken of ze gedrag vertonen dat indicatief is voor hun veerkracht. Het varkensonderzoek loopt eind dit jaar af, het koeienonderzoek in 2019. Bij voldoende interesse en financiering wil Van Dixhoorn graag vervolgprojecten doen om het onderzoek om te zetten in een handelingsperspectief voor melkvee- en varkensboeren.
Daarbij bekommert ze zich voorlopig nog niet om markt en economie. “De huidige veehouderijsystemen zijn ingericht op efficiëntie en optimalisatie van de productie, terwijl bij ons onderzoek het dier en de gezondheid centraal staan. Ik denk dat dat duurzamer is, omdat je dan minder afhankelijk bent van medicatie en minder verstoringen en ziekten hebt. Dat zal uiteindelijk ook markt en economie ten goede komen. Maar hoe ons onderzoek invloed heeft op de praktijk, kan per bedrijf verschillen.”
WIE
Ingrid van Dixhoorn, onderzoeker naar dierenwelzijn bij Wageningen Livestock Research
ONDERZOEK
Onderzoek naar vroege tekenen van verminderde weerstand bij varkens en koeien
TEAM
Wetenschappers van Wageningen University & Research en Radboud UMC op het gebied van duurzame groene leefomgeving, planten, voedsel en biobased producten, economie en duurzame veehouderij