SUSTAINABLE FOOD AND NON-FOOD PRODUCTION
Het goud op de mesthoop
Beeld: Shutterstock
DOOR Hanny Roskamp
Nederland produceert meer mest dan we op het land mogen gebruiken. De wens is om de kringloop sluitend te maken, maar dat is niet eenvoudig. WUR-onderzoeker Pieter de Wolf legt uit wat de mogelijkheden zijn.
ER is veel aandacht voor het ouderwetse gemengde boerenbedrijf, waar de boer veeteelt en akkerbouw combineert. Daar zit een nostalgische gedachte achter – vroeger was alles beter, natuurlijk, kleinschaliger. En het appelleert aan het gevoel van nabijheid.
Het lijkt makkelijker om binnen zo’n bedrijf de kringloop te sluiten: de boer verbouwt het voer voor zijn veestapel en gebruikt de mest om zijn gewassen te laten groeien. Bovendien staat circulaire landbouw hoog op de politieke agenda en worden er milieu-indicatoren ontwikkeld waaraan het Nederlandse boerenbedrijf moet voldoen.
Nauwelijks invloed
Maar volgens WUR-onderzoeker Pieter de Wolf, projectleider Verduurzaming Landbouw bij Wageningen Plant Research, gaat kringlooplandbouw niet of nauwelijks over het individuele bedrijf. “Het gaat om de regionale en nationale verhoudingen tussen gewassen, dieren en mensen. Daar heeft een individueel landbouwbedrijf weinig in te kiezen. De boer heeft bijvoorbeeld nauwelijks invloed op de ingrediënten voor veevoer. Daar zouden de overheid en de keten dan op moeten sturen. Bovendien kan het sluiten van de kringloop geen doel op zich zijn, en daar lijkt het nu soms wel op.”

Het apelleert aan het gevoel van nabijheid: de boer verbouwt zelf het voer voor zijn vee. Foto: Anton Havelaar/Shutterstock

Bloeiende lupine. De plant wordt gebruikt als groenbemester en veevoer. Foto: Mariola Anna S/Shutterstock
We produceren in Nederland meer mest (en fosfaat en stikstof) dan we op het land mogen gebruiken. Dat komt omdat we in Nederland veel dieren houden, die we deels voeren met veevoer uit het buitenland. Daarnaast zijn de bemestingsnormen steeds verder aangescherpt waardoor er netto een mestoverschot is. De Wolf: “Daarmee is Nederland internationaal gezien een uitzondering, want in de meeste landen is mest schaars en dus geld waard. In Nederland moeten veehouders geld betalen om van hun overtollige mest af te komen.” Dit vraagt een oplossing op landelijk niveau, want een individuele boer heeft hier geen invloed op.
Nederland is een uitzondering, want in de meeste landen is mest schaars
Bovendien is het exporteren van mest iets anders dan kringlopen sluiten: een aanzienlijk deel van de fosfaat in veevoer komt niet uit Europa, terwijl de geëxporteerde mest vrijwel allemaal in Europa blijft. Op dat niveau heeft Nederland ook weinig invloed, omdat dit ook het beleid van andere landen aangaat. De Wolf laat een berekening zien voor fosfaat op landelijk niveau. De combinatie van veel mensen en dieren bij elkaar op een kleine oppervlakte blijkt een flinke uitdaging.
Voedselkringloop
Jaarlijks komt er 105 Megaton fosfor de Nederlandse kringloop binnen. 70 Mton daarvan komt in de vorm van veevoer, de overige 35 komt als voedsel. De export via voedselproducten en verwerkte mest bedraagt ongeveer 65 Mton fosfor. Daaruit blijkt dat er 40 Mton fosfor ‘verdwijnt’ uit de kringloop. De belangrijkste oorzaak zit niet in de landbouw, maar in de voedselkringloop. Van de 20 Mton fosfor die we als Nederlandse bevolking via voedsel opeten, verdwijnt nagenoeg alles via het riool -zie figuur.

Schematische weergave van de huidige situatie in de fosfaatkringloop.
En dat is zonde, zegt De Wolf. “Die fosfaat verdwijnt in Nederland uit de landbouw- voedselkringloop, terwijl wereldwijd een tekort dreigt. In Ierland wordt bijvoorbeeld 80 procent van het rioolslib weer in de landbouw gebruikt, hier is dat 0 procent! Het praten over het sluiten van de kringloop stelt weinig voor, als je de humane mest er niet in betrekt. Het technische probleem is dat menselijke mest nu sterk verdund is met water, waardoor je bijvoorbeeld ook een probleem hebt met het verwijderen van medicijnresten of andere ongewenste zaken in menselijke mest. Je zou toe moeten naar gescheiden afvoersystemen, dat is nog niet zo makkelijk én kostbaar. Maar dat is de echte innovatie-opgave voor de kringlooplandbouw.”
Maatschappelijke weerstand
Daarmee is het overschot op de Nederlandse fosforbalans nog niet opgelost. Er zijn twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat we de import via onder andere veevoer handhaven, maar veel meer menselijke en dierlijke mest gaan exporteren. Sommige partijen denken dat dit economisch gunstig zal uitpakken, omdat je hiermee de omvang van de landbouwsector kan behouden.
De Wolf is daar niet zeker van. “Ook deze aanpak kost geld, want je kunt de mest niet zonder meer afvoeren naar andere landen. Je zult het eerst moeten opwerken, wat kostbaar is en ook op maatschappelijke weerstand stuit. Mensen willen geen grote mestverwerkingsinstallatie in hun omgeving. Dat betekent dat we moeten weten wat de kosten en baten zijn. Pas als je die berekening hebt uitgevoerd weet je of deze optie haalbaar is.”
Een rioolzuiveringsinstallatie reinigt het aangeboden rioolwater voor 95 procent. Een deel wordt verder gereinigd tot het geschikt is als drinkwater.
Foto: Frank Muller/ Hollandse Hoogte
De tweede mogelijkheid is om de invoer van veevoer fors terug te dringen. Minder veevoer importeren betekent ook dat de veestapel moeten verkleinen. De Wolf: “Er zal in deze oplossingsrichting een andere verhouding komen tussen plantaardige en dierlijke productie: minder veehouderij, meer gewassen. Er blijft dus zeker landbouw over, maar die ziet er anders uit dan nu. Uiteraard is dit scenario ook kostbaar, omdat de veehouderij en de bijbehorende verwerkende industrie fors kleiner wordt en ook de feed-overslag in de Rotterdamse havens sterk afneemt.”
‘In Ierland wordt 80 procent van het rioolslib weer in de landbouw gebruikt, in Nederland is dat 0 procent!’
Er is nog een bijkomend aandachtspunt: “We zijn nu sterk afhankelijk van input uit het buitenland zoals de invoer van veevoer. En dat is voor de toekomst risicovol, omdat China steeds meer veevoer opslorpt. Dus daarvoor is een kringloop met minder import van veevoer ook een oplossing.” Een ding is duidelijk, wat betreft De Wolf: “Het huidige model van zoveel mensen en dieren op deze postzegel loopt tegen de maatschappelijke, economische en ecologische grenzen aan. Er zal linksom of rechtsom iets moeten veranderen en al die veranderingen kosten geld. Daarom moeten we de economische gevolgen van deze scenario’s eerst goed doorrekenen voordat we achter een bepaald idee aanlopen.”
Modern
Tot slot denkt De Wolf dat het verspreiden van gespecialiseerde bedrijven over de landbouwregio’s belangrijk is omdat het de druk in bepaalde regio’s vermindert. Een Nederland waarin de veehouder weer naast de akkerbouwer woont, maar dan wel met een modern landbouwbedrijf.
De Wolf: “Ik zie veel in een wereld waarin gespecialiseerde boeren regionaal met elkaar samenwerken. Zodat akkerbouwers het voer telen voor de veehouderij, de mest retour krijgen en samen zorgen voor de grond. De schaalvoordelen blijven, maar je organiseert de uitwisseling van biomassa beter. Dat werkt alleen als de infrastructuur en context in de regio aanwezig zijn.”
De Wolf haalt Frankrijk als voorbeeld aan: “Daar is het voor sommige regionale producten belangrijk dat alle grondstoffen uit dat gebied komen. Dat is dan georganiseerd via coöperaties nieuwe stijl.” Hier zie je het soms al wel op kleine schaal, aldus De Wolf. “In Drenthe bijvoorbeeld, waar akkerbouwers en veehouders nadenken over regionale krachtvoerproductie. Maar ik zie ook regionale initiatieven stranden omdat de regie ontbreekt. Het is dus zaak om je goed af te vragen hoe je dergelijke initiatieven organiseert.”
WIE
Pieter de Wolf, senior praktijkonderzoeker/ projectleider Verduurzaming Landbouw bij Wageningen Plant Research
ONDERZOEK
Samenwerking Akkerbouw Veehouderij
TEAM
WUR-onderzoekers van Plant Research, Livestock Research en Wageningen Economic Research