Een rijstplantage in de Vietnamese Mekongdelta. Foto: Phuong D. Nguyen / Shutterstock.com
KENNISONLINE 2021
Na de oorlog in 1975 kampte Vietnam met een gigantische hongersnood. Met Wageningse hulp werd de Mekongdelta binnen een mum van tijd de op één na grootste rijstproducent ter wereld. 45 jaar later is Wageningen University & Research (WUR) nog steeds betrokken, maar vooral om de delta toekomstbestendig te maken te midden van klimaatverandering en eisen van de wereldmarkt. Met de zogeheten Food Systems Approach krijgen beleidsmakers inzicht in alle factoren en belangen die ter plaatse een rol spelen.
De felgroene rijstvelden in de Mekongdelta prijken in menig reisbrochure. Maar zo vruchtbaar zag die regio er niet altijd uit. Lang was de grond veel te zuur om er goed rijst op te kunnen verbouwen. Met hulp van Wageningse onderzoekers ontwikkelde de delta zich eind jaren zeventig tot de ‘rijstschuur’ of ‘rijstkom’ van Vietnam. De zogeheten rice first policy van het communistische regime is echter niet meer van deze tijd. Vietnam produceert veel meer rijst dan het zelf kan opeten en verdient bar weinig met de export. Door andere gewassen, garnalen en zeewier te telen, probeert de Vietnamese overheid de Mekongdelta als vooraanstaand voedselcentrum te behouden. Dat kan ook, zegt Gerardo van Halsema, onderzoeker bij Wageningen Environmental Research en al ruim twintig jaar betrokken bij projecten in Vietnam. “Maar alleen als Vietnam rekening houdt met externe factoren als klimaatverandering én de eisen van de wereldmarkt.”
Technologische oplossingen
Het Vietnamese voedselsysteem is nu veel complexer dan 45 jaar geleden. “Na twintig jaar oorlog had het land in 1975 vooral behoefte aan eten”, vertelt Van Halsema. “Rijst vulde monden. Het was een kwestie van technologische oplossingen vinden om zoveel mogelijk rijst te produceren.” Daar kwam Wageningen om de hoek kijken. De Mekongdelta lijkt immers bijzonder veel op Nederland: een platte pannenkoek aan zee. De Wageningse wetenschapper Nico van Breemen ontdekte begin jaren tachtig dat de Mekongdelta net als de Nederlandse drooggelegde kustregio’s kampte met ‘kattenklei’: verzuurde grond. WUR-collega Tini van Mensvoort wist er vervolgens mee af te rekenen door de bodem constant met zoet water te spoelen. Ook werden er hogere dijken gebouwd die de rijstvelden beschermden tegen overstromingen van de Mekongrivier.
Een garnalenbassin in de kustregio van de Mekongdelta. Foto: Jan Verhagen
Het effect was fenomenaal: Vietnam schopte het tussen 1975 en 1995 tot de op één na grootste rijstproducent ter wereld, na Thailand. Maar wie intensieve landbouw bedrijft in een delta – en Nederland weet dat maar al te goed – krijgt vroeger of later te maken met bodemdaling en verzilting, zegt Van Halsema. “De Mekongdelta ligt gemiddeld een meter boven de zeespiegel. Als dat door bodemdaling nog verder zakt, krijg je onvermijdelijk te maken met overstromingen. En dat proces wordt nog eens versterkt door de klimaatverandering: de regentijden zijn extremer waardoor de Mekong nóg sneller buiten haar oevers treedt, bovendien stijgt de zeespiegel en loopt er zoutwater het land in wat verzilting van de grond tot gevolg heeft.”
De wereld voeden vereist méér dan rijst
Plus: de afzetmarkt verandert. Niet alleen is méér behoefte aan voedsel door groeiende bevolkingsaantallen – zowel binnen Vietnam als wereldwijd – maar de markt verlangt ook diversificatie, vertelt Dang Kieu Nhan, directeur van het Mekongdelta Development Research Institute, onderdeel van Can Tho University en partner van WUR. Dang: “Naast rijst willen consumenten ook fruit, groenten en vis. Die producten kunnen groeien in de Mekongdelta, en dat gebeurt inmiddels ook. In de hoger gelegen delta wordt nog veel rijst geteeld, maar stroomafwaarts vind je al meer producten zoals mais, sesam en aardappelen. En in de kustregio’s neemt de garnalenteelt een vlucht.”
De kwaliteit van de traditionele rijstteelt gaat hard achteruit in de Vietnamese Mekongdelta. Oorzaken: klimaatverandering, bodemdaling en intensieve teelt. WUR-onderzoeker Ivo Demmers en zijn Vietnamese collega Dang Kieu Nhan onderzoeken alternatieven voor rijst en vinden die in de kweek van zoutwatergarnalen en dragonfruit. Resultaat: de boeren hebben betere opbrengsten en het dieet wordt gevarieerder.
De Vietnamese overheid, zo vertelt Van Halsema, omarmt de diversificatie die WUR sinds het begin van dit millennium bepleit. Vooral omdat het meer bestaanszekerheid voor boeren betekent (die daardoor in de Mekongdelta blijven) en per saldo meer inkomsten voor Vietnam. Dang: “We zien heel duidelijk dat de levenstandaard van boeren toeneemt, betere huisvesting, hun kinderen gaan naar school.” Bij die omslag hebben boeren de overheid wel nodig, benadrukt de Vietnamese wetenschapper. “Als ze veel meer verse producten telen, moeten die producten snel vervoerd kunnen worden. Nu moet je vanuit Can Tho tweehonderd kilometer reizen naar de haven in Ho Chi Minhstad.” Bovendien moeten er certificeringen komen met betrekking tot voedselveiligheid, zegt Dang: “Vooral de westerse markten eisen dat er veel minder pesticiden worden gebruikt en dat we dat ook kunnen bewijzen. Dan heb je dus een instituut nodig dat dat beoordeelt.”
“
Het is beter om de Mekong de ruimte te geven en het omliggende land te gebruiken voor wat er wél kan groeien
En misschien wel de allerbelangrijkste taak van de overheid: zij moet de regio beschermen tegen klimaatverandering. Je verzetten tegen het hoogwater – zoals in Vietnam lang is gedaan – is echter zinloos, zegt Van Halsema. “Het is wel begrijpelijk dat daarover veel frustratie heerst, immers heeft Vietnam nauwelijks invloed op de waterstand in de Mekongrivier. De hoeveelheid water die het land binnenstroomt wordt gereguleerd door dammen in China en Laos. Daar heb je echter maar zeer beperkt invloed op, dus kun je je beter concentreren op wat je binnen je eigen grenzen kunt veranderen.” En ook voor de klimaatverandering geldt volgens de WUR-onderzoeker: omarmen. “Steeds hogere dijken bouwen heeft geen zin. Beter is het om de rivier de ruimte te geven en het omliggende land te gebruiken voor wat er wél kan groeien. Dat hebben we geprobeerd weer te geven in het Mekong Delta Plan (2013, samen met de Nederlandse ambassade in Vietnam, Deltares en Royal HaskoningDHV, red.), gefinancierd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Partners voor Water-programma. Voor de implementatie heeft de Wereldbank driehonderd miljoen dollar vrijgemaakt.”
Het Mekong Delta Plan biedt ruimte aan de rivier.
Een plan per regio
De rivier meer ruimte geven, betekent in de hooggelegen gebieden dat je nog maar twee in plaats van drie rijstoogsten per jaar hebt en dat je het land verder kunt gebruiken voor de teelt van vis. Die combinatie levert meer inkomsten op, legt Van Halsema uit. In de iets lagergelegen regio is een gemengde teelt mogelijk van rijst als er veel water is en fruit en groente in drogere tijden (gevoed met water dat tijdens de natte periode wordt opgeslagen). “Je moet voorkomen dat er grondwater wordt gebruikt voor de teelt: dat is hard nodig als drinkwater.” Precies om die reden wordt dichtbij zee de teelt van zoetwatervissen zoals tilapia en pangasius ontmoedigd en vervangen door polycultuur van garnalen en vissen in zoutwaterbassins. Van Halsema: “Er is veel animo voor garnalen en de prijs is hoog. Als je ze bovendien teelt in mangrovebossen, bescherm je ook nog eens de kust.”
Voedselsysteem als balanceer-act
Om het steeds complexer wordende voedselsysteem in de Mekongdelta te ontleden hanteert Wageningen de afgelopen jaren de Food Systems Approach. Jan Verhagen van Wageningen Plant Research is expert op dit gebied. “Je moet een voedselsysteem zien als een balanceer-act, allerlei factoren en belangen grijpen in elkaar. Voor beleidsmakers ter plaatse is het vaak lastig om het overzicht te houden, zeker omdat besluitvorming verdeeld is over verschillende ministeries. Bij landbouw kijken ze naar de bodem, bij economische zaken naar het inkomen, bij milieu naar de effecten van klimaatverandering.” Met de Food Systems Approach zet je alle sociaal-economische en milieugerelateerde drijfveren in één schema. Verhagen: “Hoofddoel voor Vietnam is om de Mekongdelta een rijke voedselproductieregio te laten zijn. De delta moet niet langer de rijstkom van Vietnam, maar de voedselmand zijn. Maar om het toekomstbestendig te maken moeten ook de consument, producent en het milieu in acht worden genomen. Vandaar dat de Food Systems Approach vier doelen onderscheidt: 1. Genoeg eten voor iedereen, 2. Een gezond dieet, 3. Een eerlijke verdeling van de kosten en opbrengsten in de voedselketen en 4. Duurzaamheid en behoud van biodiversiteit.”
Boeren op een meloenenplantage in de Mekongdelta. Foto: Xuanhuongho / Shutterstock.com
Noodzaak hervormingen geland
De communistische regering in Vietnam is in essentie top-down georganiseerd, maar kent sinds 1986 wel vrije marktwerking. Hoewel het niet altijd even makkelijk is geweest, zien WUR-onderzoekers Verhagen en Van Halsema dat de Food Systems Approach langzamerhand voet aan de grond krijgt. Dang registreert dat van dichtbij: “Het contact tussen wetenschappers en de regering is intensief, inmiddels al decennialang. Zeker sinds de extreme overstromingen in 2011 en de extreme droogte in 2016 ziet Hanoi dat verduurzaming – ook van het voedselsysteem – noodzakelijk is. Maar we zijn er nog niet. We moeten ook de boeren meenemen, voor hen is dit een flinke omslag.”
“
Garnalen leveren veel op en als je ze teelt in mangrovebossen, bescherm je ook nog eens de kust
Hoewel in de Mekongdelta tegenwoordig al minder land voor rijstteelt wordt gebruikt dan twintig jaar geleden, wil de Vietnamese overheid dat de rijstproductie nóg verder slinkt – van 24.5 miljoen ton per jaar naar 16 miljoen ton – en dat daarvoor hoogwaardige gewassen en producten in de plaats komen. Dang en Van Halsema zijn daarom bezig met het opzetten van regionale centra agro business hubs, zoals beschreven in het Mekong Delta Plan van 2013. Het idee is dat die hubs boeren kunnen opleiden en het hen makkelijker maken om zich te verenigen in coöperaties. Zo staan ze sterker tegenover de tussenhandelaren die doorgaans weinig op hebben met duurzaamheid. Bovendien zullen die hubs de markt en de boeren bij elkaar brengen, zegt Van Halsema. Aan de instelling van de boeren zal het volgens hem in elk geval niet liggen. “Zij laten steeds weer zien hoe goed ze zich kunnen aanpassen aan nieuw beleid, de gevolgen van klimaatverandering en nieuwe eisen van de markt. Per jaar verandert hun landgebruik met maar liefst 14 procent, dat is extreem hoog.”