image

VISSERIJ

Aal in beeld

Beeld: Ben Griffioen

KENNISONLINE 2020


De aalstand in Nederland en de rest van Europa is sinds de jaren tachtig flink teruggelopen. Om herstel van de populatie mogelijk te maken, heeft de Europese Commissie lidstaten verplicht om beheersmaatregelen te nemen. Onderzoekers van Wageningen University & Research houden bij wat de effecten zijn van de Nederlandse maatregelen.

De paling of Europese aal (Anguilla anguilla) is een geheimzinnige vis. De aal paait eenmaal in zijn leven in de Sargassozee, een kilometers diepe zee in het noorden van de Atlantische Oceaan, in de buurt van de Bermuda-eilanden. De Atlantische Golfstroom neemt de larven van de aal mee richting de Europese kust. Na ongeveer tien tot dertig jaar gaan de volwassen vissen terug om te paaien, een tocht van bijna 6.000 kilometer.

Een fuik wordt geleegd op het Noordzeekanaal door een medewerker van Visserij Service Nederland. De vangst wordt geteld en de aal gemeten op lengte. Foto: Wageningen Marine Research

De aalstand is in Europa en in Nederland enorm teruggelopen sinds de jaren tachtig, vertelt bioloog Tessa van der Hammen van Wageningen University & Research (WUR). “De hoeveelheid glasaal die de Noordzeekust bereikt is minder dan 2 procent van die in de jaren zestig en zeventig. Voor de andere Europese kusten is dat zo’n 9 procent.” De achteruitgang wordt veroorzaakt door onder meer afgenomen leefruimte voor de aal door een toename van barrières zoals dijken, dammen en waterkrachtcentrales - alleen in Nederland zijn er zo’n 15.000 obstakels die het voor de aal moeilijk maken om te migreren. Daarnaast worden visserij, parasieten, vervuiling van het oppervlaktewater en predatoren als oorzaken van de afname genoemd.

Europese verordening

De Europese aal is een wijdverspreide soort en komt voor van Noorwegen tot Noord-Afrika. Van der Hammen: “Daarom is het belangrijk dat zoveel mogelijk landen gezamenlijk werken aan herstel van de aalpopulatie.” Om dat herstel mogelijk te maken heeft De Raad van de Europese Unie in 2007 Europese lidstaten verplicht om maatregelen te nemen en deze in zogenaamde aalbeheerplannen op te nemen. In het Nederlandse Aalbeheerplan staan beschermingsmaatregelen zoals het aanpassen of wegnemen van fysieke barrières, een terugzetverplichting voor sportvissers en een gesloten seizoen (september tot en met november) voor de aalvisserij. Het doel van de verordening is dat 40 procent van de oorspronkelijke hoeveelheid schieraal weer naar de Sargassozee gaat om te paaien. Om dit te bereiken meten alle EU-lidstaten apart hoeveel schieraal er nu naar de zee kan ontsnappen.

Wageningse onderzoekers bekijken het voorkomen, de aantallen en het gedrag van de bedreigde aal in Nederlandse meren, rivieren en sloten. Maar hoe gaat zo’n bemonstering in zijn werk? WUR-bioloog Ben Griffioen neemt ons mee naar de Nederlandse kust om te bekijken hoeveel glasaaltjes langs de glasaaldetector komen. Deze detectoren zijn geplaatst in samenwerking met Bureau Waardenburg en Visserij Service Nederland. Zo kan er iets gezegd worden over de relatieve aantallen glasalen die voorbij de barrières langs de kust zwemmen.

Deze metingen worden verzorgd door onderzoekers van Wageningen Marine Research, onderdeel van WUR. Zij bekijken het voorkomen, aantallen en gedrag van de aal in Nederlandse meren, rivieren en sloten. Aan de hand van verschillende bemonsteringen worden relatieve indexen berekend, waarmee onderzoekers een uitspraak kunnen doen over de aalstand in Nederland.

Glasaal

Voor de bemonstering van glasaal maken de onderzoekers onder meer gebruik van glasaaldetectoren. De detectoren worden op vijf intreklocaties langs de Nederlandse kust ingezet. “Via een slang wordt met een pomp zoet of brak water over de dijk naar een opvangbak in zee gepompt”, legt WUR-bioloog Ben Griffioen uit. “Als de bak vol is, stroomt het zoete water over een kokosmat de zee in. De glasaaltjes ruiken het zoete water en kruipen omhoog via de kokosmat en blijven dan uiteindelijk in de bak zitten zodat we ze kunnen tellen.” Griffioen benadrukt dat het bij deze methode gaat om relatieve aantallen, waardoor er goed naar verschillen tussen jaren kan worden gekeken maar moeilijk iets gezegd kan worden over de absolute aantallen glasaal die aankomt aan de kust.

Onderzoekers merken de glasalen met een fluorescerende marker zodat ze later kunnen inschatten hoeveel glasalen er in totaal zijn. Foto’s: Ben Griffioen

Om daar toch iets over te kunnen zeggen merken de onderzoekers de aaltjes met een fluorescerende marker die gedurende de migratieperiode goed zichtbaar blijft, zegt Erwin Winter, aquatisch ecoloog bij WUR. “Het idee is dat gemerkte aaltjes zich mengen met ongemerkte. Als je dan na verloop van tijd weer een steekproef neemt en je vangt één gemerkt aaltje op een totaal van honderd, dan kan je uitrekenen hoeveel aaltjes er in totaal aanwezig zijn geweest.”

Schieraal

Wageningen Marine Research monitort ook de schieraal. Griffioen: “Bij Kornwerderzand, Den Oever, de Nieuwe Waterweg, het Noordzeekanaal en het Haringvliet wordt geteld hoeveel schieraal Nederland verlaat, en op de grens met Duitsland en de grens met België wordt gemeten hoeveel schieraal Nederland intrekt.”

De Europese aal is een wijdverspreide soort en komt voor van Noorwegen tot Noord-Afrika. Foto: Shutterstock

Ook worden er exemplaren uitgerust met zenders om het gedrag van de schieraal goed te bestuderen. Zo kunnen de onderzoekers het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, maar ook waterbeheerders zoals Rijkswaterstaat en waterschappen, adviseren om maatregelen te treffen die de migratie van schieraal bevordert en sterfte voorkomt. “Door monitoring hebben we gezien dat schieralen vooral in de eerste vier uur van de nacht gemalen passeren”, zegt Winter. “Als je dan het gemaal of een waterkrachtcentrale stil zou zetten, scheelt dat een hoop dode schieraal.”

Volgens Van der Hammen is het belang van de monitoring dat het inzicht geeft in toe- en afname van jonge en volwassen aal over de jaren. “Door deze kennis kunnen er gerichte maatregelen worden genomen. De onderzoekers zijn gematigd optimistisch over de aalstand in Nederland. In de metingen van de afgelopen jaren gaat de aalstand niet verder achteruit, maar de toekomst zal laten zien of dat definitief is.”

Deel dit artikel

Lees het volgende artikel

Ziekmakende bacteriën op rauwe groente | Voedselveiligheid