Grijpgraag visje vult gat in de markt
Leestijd: 3 minuten
VEERKRACHT ECOSYSTEMEN
DOOR Marion de Boo | FOTOGRAFIE Maurits Giesen
November 2018
Waarom groeit 1 procent van de nieuwkomers in de natuur uit tot een plaag? Biologen onderzoeken de veerkracht van het ecosysteem tegen de komst van exoten.
Door de globalisering komen planten en dieren buiten hun oorspronkelijke leefgebied terecht, soms met rampzalige gevolgen. Zoals de buxusmot of de Amerikaanse rivierkreeft die inheemse rivierkreeftjes verdringt. De van oorsprong Aziatische tijgermug kan wel tien ziekten overbrengen, waaronder het Zikavirus en knokkelkoorts. In land- en tuinbouw duiken voortdurend nieuwe ziekten en plagen op, van vogelgriep tot tomatenmineermot. Waterhyacinthen overwoekeren sloten en plassen, natuurgebieden groeien dicht met reuzenberenklauw en Japanse duizendknoop.
Onderzoek naar de invasie van zwartbekgrondels. VIDEO Marijn Flipse en Helena Ligthert
Het succes van zulke ‘exoten’ hangt niet alleen af van hun eigen concurrentiekracht, maar ook van de veerkracht van het ontvangende ecosysteem. Dat zijn de Wageningse biologen Leo Nagelkerke en Bart Pollux samen met collega’s van WUR en diverse andere universiteiten aan het onderzoeken. Als modelsoort voor onderzoek naar biologische invasies kozen ze de zwartbekgrondel, een visje uit de Kaspische en Zwarte Zee.
Wereldwijde opmars
“De zwartbekgrondel is wereldwijd in opmars, vooral sinds in Duitsland in 1992 het Main-Donaukanaal werd geopend dat het stroomgebied van Rijn en Donau verbindt”, vertelt Nagelkerke.
“In 2004 bereikt hij Nederland, op eigen kracht. Door zijn agressieve gedrag verdringt hij inheemse vissoorten, zoals de riviergrondel en de rivierdonderpad. De zwartbekgrondels kapen hun voedsel weg - kreeftjes, mossels en andere kleine diertjes op de bodem van de rivieren – en pikken de paaiplaatsen in. Ze bouwen nesten, die ze vol overtuiging verdedigen en ze zorgen heel goed voor hun jongen. Sommige kleinere exemplaren spelen voor koekoek en bevruchten stiekem de vrouwtjes in andermans nest.”
Bioloog Leo Nagelkerke onderzoekt een zwartbekgrondel.
V.l.n.r: Een zwartbekgrondel in een wasbakje met een pincet en een schuifmaat voor het verrichten van morfologische metingen; de meting van de bekgrootte om maximale prooigrootte te onderzoeken; de kieuwholte wordt gesondeerd.
Van alle planten en dieren die al dan niet per ongeluk over de wereld worden versleept, slaat maar zo’n 10 procent aan. Slechts 1 procent ontpopt zich als plaag. Nagelkerke: “Wat maakt die ene procent zo succesvol? Tot nu toe zocht men de verklaring vooral in de kenmerken van de nieuwkomer zelf. Maar wij denken dat het ook te maken heeft met de eigenschappen van het ontvangende ecosysteem. Dat kan meer of minder weerstand hebben, en meer of minder veerkracht. Wij onderzoeken de interactie tussen de exoot en het ecosysteem.”
‘Door zijn agressieve gedrag verdringt de zwartbekgrondel inheemse vissoorten, zoals de riviergrondel en de rivierdonderpad.’
Zo zoekt de zwartbekgrondel graag voedsel op stenige rivierbodems en paait hij daar ook. Zulke stenen komen van nature niet in Nederland voor, maar door waterstaatkundige ingrepen zoals het plaatsen van basaltblokken en stenen kribben hebben wij het ecosysteem aantrekkelijk gemaakt voor deze invasieve exoot. Nagelkerke: “Als je die verbanden beter leert kennen, kun je een systeem weerbaarder maken tegen invasieve exoten, bijvoorbeeld door basalt waar mogelijk uit rivieren te verwijderen.”
Opmerkelijk is dat de zwartbekgrondels tijdens hun wereldwijde opmars hun uiterlijke kenmerken – en waarschijnlijk ook hun fysiologie – aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Nagelkerke: “Denk aan zoutgradiënten, andere typen voedsel of andere natuurlijke vijanden. Mogelijk maakt dat grote aanpassingsvermogen hem extra succesvol. We willen graag onderzoeken of hier misschien sprake is van een supersnelle micro-evolutie.”

Naam
Dr.ir. Leo Nagelkerke
Functie
Universitair docent bij Aquacultuur & Visserij Wageningen Universiteit & Research, visecoloog en functioneel morfoloog.
Resilience onderzoek
Onderzoek naar de veerkracht van het ecosysteem bij de komst van exoten.
Team
Voor dit onderzoek werkt Leo van Nagelkerke samen met een wetenschappers van de WUR, Universiteit van Amsterdam, Radboud universiteit en het Nederlands Instituut voor Ecologie op het gebied van aquacultuur, (mariene) zoölogie en ecologie.
Exemplaren uit heel Europa verzamelen
Zo eten zwartbekgrondels graag kleine garnaaltjes en mosseltjes. Ze hebben tanden in hun bek, maar ook keelkaken. Als er bijvoorbeeld meer mosselen in het voedselaanbod zitten, heeft de vis krachtiger kaken nodig dan wanneer zijn menu vooral uit muggenlarven bestaat. Via hun grote internationale netwerk proberen de onderzoekers nu exemplaren uit heel Europa te verzamelen om de relatie tussen de vorm van de kaken en het voedselaanbod in het betreffende leefgebied nader te onderzoeken.
‘Mogelijk maakt zijn grote aanpassingsvermogen de zwartbekgrondel extra succesvol. We onderzoeken of hier sprake is van een supersnelle micro-evolutie.’
Een succesvolle exoot vult vermoedelijk een “gat in de markt”. In een gezonde, rijk geschakeerde visgemeenschap spelen groepen vissoorten elk hun eigen rol. Er zijn slakkeneters en planktoneters, muggenlarveneters, planteneters en viseters enzovoorts. Zit er ergens een gat in zo’n voedselweb, waar de invasieve soort in past, dan is zijn kostje gekocht.
Over hoogtepunt heen
Nagelkerke: “Van de 60 à 70 vissoorten in Nederland zijn er maar zo’n 40 inheems. De andere zijn succesvolle nieuwkomers, zoals snoekbaars en roofblei. Een nieuwkomer hoeft niet altijd problematisch te worden. Ook dat hangt samen met de veerkracht van het ecosysteem. Overigens lijkt de zwartbekgrondel al weer over zijn hoogtepunt heen. Zo worden er steeds meer exemplaren met huidziekten gezien.”

Leo Nagelkerke: “Een nieuwkomer hoeft niet altijd problematisch te worden. Ook dat hangt samen met de veerkracht van het ecosysteem.”
De onderzoekers willen een soort schade-schaal maken, die aangeeft hoe veerkrachtig een ecosysteem is. Hoe beter men de risico’s van exoten kan inschatten, hoe beter beleidsmakers kunnen zorgen dat de inspanningen om exoten te weren op de beste plekken worden ingezet.
Ook kan men besluiten om de verkoop van sommige exoten in tuincentra te verbieden. Het onderzoek moet ook handvatten opleveren om ecosystemen anders in te richten, om hun ecologische veerkracht te bevorderen, zodat exoten minder kans maken. Zo zorgt Rijkswaterstaat al voor meer dood hout in het riviersysteem om de biodiversiteit te bevorderen en worden overbodige stenen weggehaald.