Als de consument quinoa in plaats van aardappels wil
Leestijd: 3 minuten
VEERKRACHT METHODOLOGIE
DOOR Marion de Boo
November 2018
Om de wereldwijde bevolkingsgroei te kunnen opvangen, moet de voedselproductie met 70 procent omhoog. Die toename vergt de nodige veerkracht van het voedselsysteem.
Mislukte oogsten, landen die hun grenzen dichtgooien, mensen die gaan hamsteren, het opdrijven van de prijzen. Er zijn heel veel oorzaken denkbaar die de veerkracht van een voedselsysteem kunnen bedreigen. Een veerkrachtig voedselsysteem blijft in zulke situaties overeind, het kan schokken weerstaan. Valt het systeem echter om, dan ontstaan voedseltekorten. De vraag is nu of je van te voren al signalen kunt zien waarbij een voedselsysteem dreigt om te vallen.
Werk op grote schaal
Volgens WUR-onderzoeker George van Voorn, bioloog en wiskundige, is het kwantitatief beschrijven van de veerkracht van een voedselsysteem tamelijk ingewikkeld. “Dit gaat om werk op grote schaal, niet op het niveau van de individuele boer, maar van de hele voedselvoorziening. Zo’n systeem omvat niet alleen allerlei natuurlijke componenten, zoals gewassen en grondsoorten, maar ook diverse menselijke partijen, zoals boeren, vissers, consumenten en overheden. Zij hebben verschillende doelen, wensen en inzichten. Ze beïnvloeden elkaar en het systeem en het systeem beïnvloedt hen.
Quinoa plantage in Zuid-Spanje (links) en boeren in Bolivia oogsten quinoa (rechts).
FOTO'S Alamy
“Om goed inzicht te krijgen in de veerkracht van voedselsystemen moet je deze menselijke partijen meenemen in modellen die voedselsystemen beschrijven. Daarvoor gebruiken we agent based modelling, simulatiemodellen waarin je de gedragingen van al die actoren programmeert. Daarna ga je die modellen draaien om te zien hoe het voedselsysteem zich ontwikkelt als je een schok oplegt.”
Er zijn veel tomatentelers en weinig retailers die de prijzen dicteren. De telers zijn daardoor bijzonder kwetsbaar
In een theoretische studie werden verschillende netwerkstructuren van boeren, handelaren en consumenten vergeleken, waaraan verschillende soorten schokken werden opgelegd. Sommige structuren bleken heel gevoelig te zijn. Neem bijvoorbeeld de tomatensector. Die heeft een soort ‘zandlopermodel’ . Er zijn heel veel tomatentelers, heel veel consumenten in binnen- en buitenland en maar weinig retailers. Dit geeft de retailers een zeer grote macht. Zij dicteren de prijzen. De telers zijn bijzonder kwetsbaar. Modellen waarin de retailsector rijker geschakeerd is, zijn veel robuuster. Van Voorn: “Beleidsmakers zouden zich hiervan bewust moeten zijn en zorgen voor goede regelgeving om die middensector te verbreden. En alle spelers zouden zich bewust moeten zijn dat zo’n zandlopermodel niet erg duurzaam is.”

Om goed inzicht te krijgen in de veerkracht van voedselsystemen worden menselijke partijen meegenomen in modellen die voedselsystemen beschrijven.
De schokken die een voedselsysteem te verduren krijgt, zijn in te delen op verschillende niveaus. Droogte bijvoorbeeld speelt op boerderijniveau, de boer zal dan voor goede irrigatie moeten zorgen. Schokken op het middenniveau – de retail – komen in westerse landen niet zoveel voor. Door een grote stroomstoring of ICT-storing kan de bevoorrading wel eens haperen, maar in de praktijk valt dat erg mee. Schokken die optreden aan de kant van de consument lijken veel meer invloed te hebben, zo blijkt uit de modellen. Bijvoorbeeld als de consument moet bezuinigen vanwege de economische crisis en daardoor zijn koopgedrag verandert. Of wanneer hij zijn leefstijl verandert en voortaan quinoa in plaats van aardappels wil.
Het meten van de veerkracht van een voedselsysteem is extra ingewikkeld, omdat de partijen hun gedrag in de loop van de tijd veranderen. Ze hebben bijvoorbeeld een economische crisis doorgemaakt en daar lering uit getrokken. Bij een volgende economische crisis zullen ze zich dan anders gaan gedragen. “Hun gedrag evolueert voortdurend en die veranderingen moet je meenemen in je modelleerwerk”, zegt Van Voorn.
‘Zet minder in op het maximaliseren van de eigen winst en houd de belangen van het grote geheel in het oog’
Het maken van de agent-gebaseerde modellen was vooral theoretisch. Van Voorn en collega’s zouden nu graag met partijen uit de praktijk om de tafel gaan zitten. “We willen bekijken of we cijfers kunnen verzamelen om onze modellen verder aan te scherpen en beleidsinterventies te onderzoeken die kunnen bijdragen aan het verhogen van de veerkracht.
Als volgende stap zouden we het systeem graag uitbreiden naar meerdere landen. We willen verschillende voedselsystemen, zoals landbouw en visserij, aan elkaar koppelen, want die componenten beïnvloeden elkaar. Als de visserij door overbevissing aan kracht inboet, moet een andere voedselsector dat opvangen. Uiteindelijk zouden we graag tot een early-warning system komen om aan te geven wanneer een voedselsysteem dreigt te crashen.”

Naam
Dr. George van Voorn
Functie
Onderzoeker, universitair docent, bioloog en wiskundige bij Wageningen University & Research
Resilience onderzoek
Modellen bouwen voor inzicht de veerkracht van voedselsystemen
Team
Voor dit onderzoek werkt George van Voorn samen met een team van WUR-wetenschappers op het gebied van landbouwtechnologie en kwantificering van biologische processen

Een kas vol tomatenplanten. FOTO Shutterstock
Om de wereldbevolking in 2050 te voeden zonder uitbreiding van het areaal zal de huidige voedselproductie met 70 procent omhoog moeten. Van Voorn: “Dat is best haalbaar, maar om het voedselsysteem veerkrachtiger te maken zullen we vooral moeten sturen op gedragsverandering. Partijen zullen minder moeten inzetten op het maximaliseren van hun eigen winsten en meer de belangen van het grote geheel in het oog moeten houden.”