Een combinatie van bomen en akkers zorgt voor een veerkrachtiger landbouw. Foto: WUR Open Teelten
Geschatte leestijd: 9 minuten
Gemengde landbouw en agroforestry kunnen de overgang naar een klimaatbestendigere landbouw stimuleren. Maar hoe pak je dat als boer of boerin slim aan? Onderzoekers van Wageningen University & Research en hun Europese collega’s laten boeren in heel Europa experimenteren met klimaatslimme combinaties van dieren, bomen en gewassen.
Monoculturen en megastallen, dat is het beeld dat de moderne landbouw vaak oproept. Het is deze soort landbouw die bijdraagt aan klimaatverandering, bodemdegradatie en biodiversiteitsverlies. Er zijn ook andere soorten landbouw mogelijk, met werkwijzen die juist een positief effect hebben op de genoemde problemen. Om die andere soorten landbouw draait het in het Europese project AGROMIX, waarin 28 deelnemende partners uit verschillende landen onderzoeken of gemengde landbouw en agroforestry kunnen leiden tot een gezonde en veerkrachtige landbouw, die bovendien bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. In het project worden boeren, onderzoekers en beleidsmakers samengebracht om te onderzoeken, te experimenteren en tot oplossingen te komen. Dat doen ze in twaalf pilots door heel Europa, waarin gemengde landbouw en verschillende vormen van agroforestry worden getest. De uitkomsten zullen worden gebruikt om beleidsaanbevelingen te maken die de overgang naar een duurzamere landbouw moeten ondersteunen.
Agroforestry
AGROMIX wil tot ‘klimaatslimme’ combinaties van dieren, bomen en gewassen komen. Zo’n combinatie kan dus een gemengd bedrijf met veeteelt en akkerbouw zijn, of een bedrijf dat aan agroforestry doet. Agroforestry kan verschillende vormen hebben. Zo is een fruitboomgaard waarin schapen grazen een vorm van agroforestry, maar een aardappelakker waar rijen bomen en hagen in staan ook. De steeds populairdere voedselbossen zijn eveneens een vorm van agroforestry.
“
In heel Europa worden vormen van gemengde landbouw en agroforestry getest
Cinta cenese varkens grazen in bosweiden in Italië. Foto: Tenuta di Paganico
De voordelen van agroforestry zijn niet alleen economisch – de boer heeft een gemengde opbrengst waardoor hij zijn risico spreidt – maar ook ecologisch. Een bomenrij levert meer biodiversiteit op, houdt meer water vast en verbetert de bodem. Ook windschade kan door bomen worden verminderd. Hoe je dat als boer of boerin slim aanpakt op je bedrijf, is de kern van het Wageningse onderzoek binnen AGROMIX.
Serious games
Wageningen University & Research (WUR) is een van de 28 partners die betrokken zijn bij het project. Daniël de Jong, werkzaam bij Wageningen Plant Research, is projectleider van het Nederlandse deel. De Jong: “Moderne landbouw is gebaseerd op uniformiteit, maar ons doel is diversiteit. Daartoe brengen we zowel de kansen als knelpunten van de alternatieve werkwijzen in kaart. Zo kan een boer beter inschatten wat zo’n alternatieve werkwijze voor hem of haar kan betekenen.” Tools als serious games kunnen boeren op een overzichtelijke manier dat inzicht bieden. De Jong: “In een van de games die nu onder Wageningse leiding wordt ontwikkeld, kunnen boeren aan de hand van hun bedrijfsgegevens zien wat een overstap naar agroforestry ze zou gaan kosten en opleveren. De game zal natuurlijk wel een enorme vereenvoudiging worden van de werkelijkheid. Hij dient ter inspiratie, niet als individueel bedrijfsadvies.”
Twaalf pilots
WUR begeleidt de twaalf pilots in de verschillende Europese landen. Dat gaat via een co-design proces: alle betrokkenen – dus boeren, bedrijfslevenpartijen, bewoners, onderzoekers en beleidsmakers – denken tijdens gezamenlijke ontwerpsessies na over mogelijke oplossingen. De Jong: “Zo loopt er in Frankrijk een pilot met een varkensboer die zijn varkens, die normaal in de stal staan, buiten wil laten grazen op grasland. Hij wil ze ook voer afkomstig van zijn bomen geven. Door zelf zo veel mogelijk zijn eigen varkensvoer te verbouwen, is hij minder afhankelijk van voer dat van ver komt, zoals soja. Die bomen staan in zijn weides en bieden behalve voer ook schaduw aan de varkens.”
AGROMIX brengt onderzoekers, boeren en beleidsmakers samen om de overgang naar veerkrachtige landbouw, efficiënt landgebruik en duurzame agrarische waardeketens in Europa te verkennen.
In deze specifieke pilot wordt onderzocht welke (delen van) bomen geschikt zijn voor dierlijke consumptie. Ook naar businessmodellen wordt gekeken: hoe kan de boer het vlees vermarkten? Is er een speciaal grasgevoerd/bomenkeurmerk mogelijk? Omdat het een extensievere manier van varkens fokken is, moet het vlees immers meer geld opleveren wil het rendabel zijn. De Jong: “Ik verwacht dat boeren, mensen uit het bedrijfsleven, onderzoekers, beleidsmakers en wellicht consumenten samen de mogelijkheden gaan bekijken.”
Klimaatbestendig landschap
Ook in Nederland is gestart met een pilot in Zuid-Limburg, waarbij De Jong betrokken is. De opdracht: hoe kunnen we het landschap zo inrichten dat het klimaatbestendiger is. “In de gemeente Voerendaal hebben ze problemen met hoosbuien en droogte. Doordat het daar heuvelachtig is, stromen de straten na zo’n hoosbui vol met modder van de akkers. De gemeente wil dat voorkomen en streeft bovendien naar een mooi en gevarieerd heuvelland, wat met monotone aardappelakkers niet per se het geval is. Maar ze willen ook de boeren niet wegjagen.”
Een mogelijke oplossing is het terugbrengen van een oude vorm van agroforestry: de Limburgse graften. Graften zijn richels begroeid met kruiden, (bessen)struiken en bomen als eik en walnoot. Door ruilverkaveling en schaalvergroting zijn veel van die graften verdwenen, terwijl ze voorkwamen dat het water snel de heuvels afstroomde. Ook hielden de wortels van de bomen en struiken het water beter vast in de bodem. Bovendien waren de graften goed voor de biodiversiteit en natuurlijke plaagbestrijding, door alle insecten en vogels die erin woonden. Aan de andere kant zorgden ze er wel voor dat een boer moest omrijden met zijn tractor, dus lang niet elke boer wil ze weer terug.
Alle neuzen dezelfde kant op
Doordat er zoveel partijen bij de pilot betrokken zijn – denk aan boeren, het waterschap, de provincie –, is het lastig om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. De Jong: “Oplossingen die achter een bureau bedacht zijn, brengen op zich nog geen verandering. Daarvoor heb je mensen nodig die de machten en krachten hebben om dingen in beweging te brengen, bijvoorbeeld een boer die door iedereen in het dorp wordt gerespecteerd.”
“
Je kunt mensen niet verplichten hun werkwijze te veranderen. Laat ze zelf nadenken
De Limburgse graften zijn een oude vorm van agroforestry dat teruggebracht kan worden. Foto: Shutterstock
De Jong is gespecialiseerd in het organiseren van de ontwerpsessies en pleit ervoor om daarbij buiten de gebaande baden te treden: “Wat mij betreft nodig je behalve de gebruikelijke stakeholders ook buitenstaanders als kunstenaars en andere vrije denkers uit. Vaak komen zij op ideeën die de betrokkenen zelf niet kunnen bedenken.” Hij waakt voor te hoog gespannen verwachtingen. “Als de boeren niks voor alle geopperde ideeën voelen, dan gebeurt het niet. Als er dus maar twee van de vijf ideeën worden uitgevoerd, ben ik al blij.” Belangrijk is wel dat alle aanwezigen bij zo’n ontwerpsessie doordrongen zijn van de urgentie. De Jong: “Afgelopen zomer hadden de akkerbouwers bijvoorbeeld geen last van droogte. Daardoor zijn sommigen minder geneigd om aanpassingen aan hun werkwijze te doen waarmee de bodem meer water vasthoudt. Ze voelen de noodzaak niet meer zo. Het is dan aan ons om ze die urgentie wel te laten zien. Het doel van zo’n bijeenkomst is om iedereen duidelijk te maken dat klimaatverandering en biodiversiteitsverlies een gegeven is en dat we samen echt nieuwe bouwstenen moeten ontwikkelen.”
Typisch Nederlands
Voor het ontwikkelen van oplossingen – ‘bouwstenen’ – waar iedereen achter staat, is het belangrijk dat iedereen zich gehoord voelt. WUR heeft veel ervaring met dit soort veranderprocessen, waarbij alle stakeholders worden betrokken. De Jong: “Die manier van werken wordt bijvoorbeeld ook gevraagd vanuit het ministerie van LNV: als je toegepast onderzoek wilt doen, moet je ook met partijen uit de praktijk aan de slag. Dan is het heel fijn als die partijen uit de praktijk zich ook verantwoordelijk voelen voor het project, zij moeten het uiteindelijk gaan uitvoeren. Daarom zijn we ook zo blij met de gemeente Voerendaal, die zich echt eigenaar van dit pilotproject voelt.” Hij vindt deze manier van samenwerken typisch Nederlands. “In andere landen werd er traditioneel veel meer top-down gewerkt: het wordt van boven bedacht door de onderzoekers of andere autoriteiten en de mensen in het veld moeten het maar uitvoeren, zonder dat er naar hun mening is gevraagd.” Dat is vragen om weerstand en verzet, volgens De Jong. ”Bij AGROMIX proberen we dan ook om minder directief te zijn. We stimuleren de projectleiders van pilots ook om open te staan voor ideeën van alle betrokkenen. Je kunt mensen immers niet verplichten om bomen te planten of hun werkwijze te veranderen. Laat ze zelf nadenken over toekomstproblemen en met oplossingen komen. Als ze betrokken zijn bij de veranderingen, is er veel meer draagvlak.”
Europese onderzoekscontext
AGROMIX draagt bij aan de volgende Europese beleidsuitdagingen:
- Herstel van het machtsevenwicht in de landbouw
- Bestrijding van klimaatverandering
- Milieuzorg
- Behoud van landschappen en biodiversiteit
Betrokken groepen vanuit Wageningen University & Research: Wageningen Plant Research en Wageningen Economic Research
Betrokken Europese landen: België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Servië, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland
Looptijd: 2020 – 2024
Deel dit verhaal