De Nederlandse intensieve landbouwbedrijven vormen een uitdaging voor de veerkracht. Foto: Shutterstock
Geschatte leestijd: 9 minuten
Het Europese onderzoek SURE-Farm doet onderzoek naar de veerkracht van landbouwsystemen. De coronapandemie bleek een uitstekende stresstest die sterke punten en kwetsbare plekken aan het licht bracht. “Corona bood ons een unieke gelegenheid, een die je niet tegenkomt in de lesboeken.”
In Spanje laat men in de lente schapenscheerders uit Uruguay invliegen om de schapen te scheren. Die zijn het beste in hun vak. Tijdens de lockdown werd een deel van het vliegverkeer stilgelegd. Toch lukte het om de schapenscheerders op tijd in Spanje te krijgen, dankzij het bijspringen van de Spaanse overheid. “Onder hoge druk bleek ineens toch veel mogelijk”, vertelt Miranda Meuwissen, projectcoördinator en agrarisch bedrijfseconoom bij Wageningen University & Research (WUR). “Want een ander probleem was dat de boeren bleven zitten met schapenvlees dat normaal afgezet wordt aan de horeca, en voor dat vlees werd een exportroute naar Saoedi-Arabië gevonden.” Dit is een voorbeeld van de veerkracht van het systeem rond de schapenhouderij in Spanje. Veerkracht is het vermogen van bedrijven en systemen om zich aan te passen en overeind te blijven als de omstandigheden plotseling of drastisch veranderen – door klimaatverandering, bijvoorbeeld.
“
De kracht van WUR in dit project zit in de kennis van en ervaring met het onderzoeken van hoe veerkracht werkt
Door de coronapandemie viel de internationale afzetmarkt stil, en bleven boeren met een overschot aan aardappels zitten. Foto: Shutterstock
Sinds vier jaar onderzoekt het Europese onderzoeksproject SURE-Farm de veerkracht van agrarische systemen. Daaronder vallen boeren en stakeholders zoals banken, verwerkers van landbouwproducten, leveranciers, natuurbeheer, en het waterschap.
De veerkracht van het onderzoek
Dat tijdens een EU-breed onderzoek naar de veerkracht van het agrarische systeem de pandemie toesloeg stond niet in het projectvoorstel. Maar de zestien Europese onderzoekpartners beseften meteen dat dit een uitzonderlijke kans was; een betere simulatie van de grote veranderingen die op het systeem afkomen was nauwelijks denkbaar. Ze waren daarom allen bereid om extra inspanningen te leveren om zo te leren van de pandemie. Meuwissen: “Corona bood ons een unieke gelegenheid om de veerkracht van systemen te analyseren in de praktijk. Het was voor bedrijven een enorme oefening, een die je niet tegenkomt in de lesboeken.” Dat leverde bruikbare inzichten op. In Roemenië, waar de landbouwsector is opgebouwd uit veel kleinschalige boeren die hun producten voornamelijk lokaal afzetten, ging het mis omdat de burgers niet meer naar de lokale markten kwamen. Meuwissen: “Dus dat kleinschalige systeem waarvan je dacht dat het robuust was, bleek dat niet te zijn. De boeren daar misten de aansluiting bij coöperaties en ketens. En in België, waar de melkveehouders geconfronteerd werden met dalende prijzen, begrepen ze niet wat de oorzaak daarvan was. Ze wisten niet dat dit voortkwam uit de internationale keten, omdat de internationale afzet stilviel.”
Het opbouwen van veerkracht van landbouwsystemen is complex en vraagt om een regionale aanpak. Miranda Meuwissen en haar team zijn er trots op dat ze erin geslaagd zijn prioriteiten te stellen.
In Engeland was er om diezelfde reden een overschot aan aardappelen. Boeren wilden die gratis weggeven bij supermarkten. Maar als aardappelen bespoten zijn met anti-kiemmiddel – wat het geval was – mogen ze niet meer aan consumenten worden verkocht. Meuwissen: “Zo komen door de coronacrisis veel knelpunten aan het licht waarvan we ons niet bewust zijn. Die knelpunten laten zien waar het systeem niet voldoende flexibel is en wat problemen kan opleveren bij de duurzaamheidstransitie. Het huidige landbouwsysteem zit behoorlijk vast, met name in financiële constructies.”
Laatste zetje
De pandemie liet ook lichtpuntjes zien. Zo lukte het de Poolse groente- en fruitteeltsector tijdens de lockdown in 2020 om via Facebook arbeidsmigranten uit Oekraïne te bereiken en naar Polen te halen voor de oogst. Ook succesvol in Polen is de overstap in die periode van arbeidsintensieve gewassen naar arbeidsextensieve gewassen. Ze stapten bijvoorbeeld over van bloemkool en broccoli naar pompoen en bonen. Volgens Meuwissen hing deze overstap al langer in de lucht, maar vormde de pandemie het laatste zetje.
Veerkracht: essentieel voor transities
Die bevindingen rondom veerkracht zeggen niet alleen iets over omgaan met onverwachte situaties; ze zijn ook relevant voor periodes van verandering. En dat is een groot thema binnen de landbouw met alles dat speelt op het gebied van bijvoorbeeld klimaat, milieuwetgeving, globalisatie (internationale concurrentie) en vergrijzing (gebrek aan arbeidskrachten) – doorgaan op de oude weg is niet langer werkbaar. Meuwissen: “De landbouw moet beter leren omgaan met risico’s én verandering, en de capaciteit genereren om transities in te zetten. Dat wil zeggen dat ze niet alleen terugvalt op contracten en verzekeringen, maar dat het hele systeem op de schop gaat; zo zijn ook verzekeraars zich aan het herbezinnen op hun rol.” Om veerkracht bij veranderingen in kaart te brengen, kijkt SURE-Farm in elf verschillende Europese gebieden naar de uitdagingen die daar optreden. Het kan gaan om een regio met veel familiebedrijven, of een regio met veel intensieve landbouwbedrijven, zoals in Nederland de akkerbouw. De landbouw komt uitdagingen tegen rondom klimaat en weersomstandigheden, maar ook prijsschokken en financiële risico’s. SURE-Farm analyseerde achteraf hoe deze systemen zich hebben aangepast aan de veranderingen die op ze afkwamen.
“
Dat kleinschalige systeem waarvan je dacht dat het robuust was, bleek dat niet te zijn
Op de Veluwe wil men de landbouw terugdringen om het stikstofprobleem aan te pakken. Foto: Shutterstock
Tijdens het onderzoek kwam een nieuw probleem bovendrijven, vertelt Meuwissen. “We noemen dat ‘the young farmers problem’. Daarmee bedoelen we het gebrek aan opvolgers binnen een bedrijf. De oplossing zit vaak in beter kijken naar wat jonge boeren willen en wat ze anders willen doen. Door daarbij aan te sluiten, kan vaak wél opvolging gevonden worden.”
Van elkaar leren
De kracht van WUR in dit project zit in de kennis van en ervaring met het onderzoeken van hoe veerkracht werkt. WUR heeft de structuur en afbakening van het onderzoek opgezet. Meuwissen: “Andere groepen in Europa hebben de cases ingevuld, en volgden daarbij onze definities en analyses. Wij zijn vooral sterk in het combineren van verschillende disciplines, zoals risicomanagement met plant science en kennis van de bodem in combinatie met beleid.” Meuwissen denkt dat we in Nederland veel kunnen leren van andere landen: wat werkt er en wat niet bij het omgaan met risico’s? Welke systemen blijken shockproof te zijn? “De conclusies kunnen we vertalen naar de Nederlandse situatie, want hier lopen we tegen dezelfde uitdagingen aan als in andere EU-landen. Momenteel speelt de discussie om de problemen van de landbouw op regionaal niveau aan te pakken, zoals het stikstofprobleem op de Veluwe, waar men de landbouw wil terugdringen. Wat kunnen die regio’s aan risico dragen en wat is hun veerkracht? Dat is voor een natuurgebied anders dan voor een stedelijk gebied; denk bijvoorbeeld aan de stikstofwetgeving.” Met name bij de boeren zelf loopt een aantal kleinschalige initiatieven dat hun veerkracht verbetert. “Veerkracht zien we als er sprake is van meer diversiteit, dus minder homogene landbouw, en als er meer reserves in het systeem zijn. Niet alleen financieel, maar ook in de vorm van lokaal draagvlak en in de bodem, in alles. Maar de overkoepelende conclusie is dat de capaciteit van het systeem om in transitie te gaan zeker nog moet groeien.”
Europese onderzoekscontext
SURE-Farm draagt bij aan de volgende Europese beleidsuitdaging: De ontwikkeling van een duurzame, veerkrachtige landbouw waarin oog is voor klimaat, een gezonde economische basis en voedselzekerheid Betrokken groepen vanuit Wageningen University & Research: Bedrijfseconomie, Bestuurskunde, Strategische communicatie, Plantaardige productiesystemen Betrokken Europese landen: België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen, Roemenië, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland Looptijd: 2017 – 2021
Deel dit verhaal