Het EU-schoolprogramma voor groenten, fruit en melk helpt kinderen om gezonde eetgewoonten te ontwikkelen. Foto: Shutterstock
Geschatte leestijd: 7 minuten
Hoe weet je of Europees beleid erin slaagt om consumenten te bewegen tot een gezonder aankoop- en consumptiegedrag? Eerste voorwaarde is dat alle gedragsonderzoekers op dezelfde manier meten en hun data verwerken. Onderzoekers van Wageningen University & Research en hun Europese collega’s ontwikkelen nu samen een universele onderzoeksmethode.
De exacte wetenschappen zijn strak gestandaardiseerd. Een kilo is altijd een kilo, een meter een meter en een seconde een seconde. In de gedragswetenschappen is die harmonisatie veel minder sterk doorgevoerd. Onderzoekers in verschillende landen gebruiken elk hun eigen vragenlijsten en protocollen. Onderzoeksmethoden en meetschalen zijn in elk land weer anders en dat maakt het lastig om meetresultaten internationaal te vergelijken. Daardoor zijn onderzoeksresultaten niet altijd bruikbaar voor beleidsmakers. Zo ook in food consumer science; onderzoek dat erop gericht is het voedselaankoop- en consumptiegedrag van consumenten te doorgronden.
COMFOCUS (Communities on Food Consumer Science) is een Europees project om onderzoeksmethoden binnen de Europese food consumer science te harmoniseren. Het project, geleid door Wageningen University & Research (WUR) ging in maart 2021 van start in mei 2022 gaan de eerste calls voor onderzoekers open. “Onderzoekers moeten dezelfde definities gaan gebruiken en dezelfde meet- en onderzoeksprocedures hanteren voor het gebruik van laboratoria”, zegt researchmanager Karin Zimmermann, verbonden aan Wageningen Economic Research en internationaal projectleider van COMFOCUS. “Zo willen we het onderzoek naar consumentengedrag naar een hoger niveau tillen.”
Gezonde eetgewoonten
Veel food consumer-onderzoek is gericht op de vraag hoe men de consument ertoe kan bewegen gezondere voedselkeuzes te maken. Die vraag staat ook bij beleidsmakers hoog op de agenda. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld onlangs een tweejarige campagne HealthyLifestyle4All gelanceerd om een gezonde levensstijl voor iedereen te promoten. Deze campagne koppelt sport en een actieve levensstijl aan gezondheids-, voedsel- en ander beleid en wordt ondersteund door onder meer nationale, lokale en regionale autoriteiten en internationale instanties. Een ander beleidsinitiatief is het EU-schoolprogramma voor groenten, fruit en melk. Dit programma helpt kinderen om gezonde eetgewoonten te ontwikkelen.
“
Het is lastig om te meten of een campagne erin slaagt om het gedrag van consumenten te veranderen
Veel onderzoek is gericht op de vraag hoe de consument gemotiveerd kan worden gezondere voedselkeuzes te maken. Foto: Shutterstock
Tot nog toe is de wetenschappelijke onderbouwing van al dat Europese beleid echter wankel. “Neem alleen al de aanpak van de obesitasproblematiek”, aldus Zimmermann. “Het is heel lastig om te meten of zo'n campagne erin slaagt om het gedrag van Europese consumenten te veranderen. Het is monnikenwerk om al die verschillende protocollen die onderzoekers in verschillende Europese gedragsstudies gebruiken na te pluizen en al die data achteraf te harmoniseren om het aankoop- en eetgedrag van Europese consumenten te verklaren. Dat zou vooraf moeten gebeuren!”
Zimmermann noemt het aspect voedselneofobie; de angst en onwil om nieuwe, onbekende voedingsmiddelen te proberen. “Beleidsmakers moeten zich realiseren dat sommige consumenten voedselneofobie hebben, waardoor zij nieuwe voedseloplossingen om te komen tot een gezonder dieet niet zullen oppikken. Neem bijvoorbeeld de eiwittransitie. Hoe denken consumenten over het gebruik van nieuwe eiwitbronnen, zoals het eten van insecten? Wat bepaalt hun houding, welke angsten kunnen meespelen? Diverse landen onderzoeken die vragen elk op hun eigen manier en dat maakt hun conclusies moeilijk vergelijkbaar.”
Niet alleen verschillen vragenlijsten om consumentengedrag te meten, maar ook bij toepassing van nieuwe technologieën is volgens Zimmermann binnen de food consumer science in Europa sprake van enorme fragmentatie. Meetschalen en protocollen voor toepassing van emerging technologies zoals hartslagmeters, de virtual realitybril, eyetrackers en galvanic skin response verschillen binnen Europa. Ook dat maakt data lastig te vergelijken.
Eigen spoorbreedte
Niet zelden verdwijnt dan ook na afloop van een specifiek project de moeizaam verzamelde data in een la, want collega's uit andere landen kunnen er niet mee verder. “Je kunt de situatie binnen de food consumer science vergelijken met die van het spoorwegnetwerk in de negentiende eeuw”, zegt Zimmermann. “Als landen elk hun eigen spoorbreedtes hanteren, krijg je die Europese passagiers niet samen in een trein.”
“
Als protocollen beter op elkaar worden afgestemd, zullen datasets beter vergelijkbaar worden
Sport en een actieve levensstijl staat bij beleidsmakers hoog op de agenda. Foto: Shutterstock
Zimmermann en haar Europese collega’s willen de onderzoeksdata efficiënter maken, zodat andere onderzoekers er in nieuwe projecten mee verder kunnen. “Als Europese food consumer scientists met meer eenduidige onderzoeksresultaten komen, kunnen Europese beleidsmakers hun beslissingen beter wetenschappelijk onderbouwen en meer evidence based beleid voeren voor het aanmoedigen van gezondere voedselkeuzes. Beleidsmakers hebben behoefte aan simulaties en voorspellende modellen om het maatschappelijk draagvlak voor hun beleid te voorspellen en hun aanpak te optimaliseren.”
Onderzoeksdata moet FAIR zijn
Ook wil COMFOCUS de weg vrijmaken voor het gebruik van data science. Wereldwijd maken onderzoekers die met grote databestanden werken steeds vaker gebruik van zoekmachines om data te verzamelen. Dat betekent dat de onderzoeksdata FAIR moeten zijn: Findable, Accessible, Interoperable and Reusable. Elke onderzoeker moet de data van een publiek gefinancierd onderzoek kunnen vinden. Er moeten protocollen zijn voor wie wanneer toegang tot welke data kan krijgen. Er moet ook een code zijn voor hoe je die data kunt hergebruiken voor nieuwe analyses. Aldus geharmoniseerde data zullen beter herbruikbaar zijn. COMFOCUS moet ertoe bijdragen dat data ook binnen de food consumer science FAIR zijn.
Zimmermann: “Als protocollen voor de manier waarop onderzoek wordt uitgevoerd beter op elkaar worden afgestemd, zullen datasets beter vergelijkbaar worden en men zal niet alleen beter trends in de tijd kunnen analyseren, maar ook consumenten beter met elkaar kunnen vergelijken. En niet alleen op nationaal, maar ook op regionaal niveau of op groepsniveau of tussen landen in Europa. Het belangrijkste voordeel is dat er gemakkelijker nieuwe datasets – zoals GPS-data of kassadata – aan toegevoegd kunnen worden om data te verrijken. Inzichten in de houding en ervaringen van Nederlandse en Europese consument, zullen daardoor veel breder en meer solide worden. Niet alleen de prijs, maar veel meer redenen sturen het aankoop- en consumptiegedrag van de consument en dat kunnen we straks veel beter typeren.”
Europese onderzoekscontext
Communities on Food Consumer Science (COMFOCUS) draagt bij aan de volgende Europese beleidsuitdaging: Harmoniseren van onderzoeksmethoden binnen de Europese food consumer science
Betrokken groepen vanuit Wageningen University & Research: Wageningen Economic Research
Betrokken Europese landen: Denemarken, Duitsland, Finland, Italië, Nederland, Noorwegen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje en Verenigd Koninkrijk
Looptijd: 2021 – 2025
Deel dit verhaal