Foto: Nazar Skladanyi / Shutterstock
Duurzame en gezonde initiatieven om grote maatschappelijke kwesties zoals klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en voedselonzekerheid het hoofd te bieden, schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar profiteert iedereen daarvan? Wageningse wetenschappers zoeken uit wat een transitie rechtvaardig maakt en hoe je ermee aan de slag kunt gaan.
Wie het zich kan veroorloven, koopt tegenwoordig een elektrische auto. Het is een manier om bij te dragen aan een duurzamere samenleving, waarin minder fossiele brandstoffen nodig zijn. “Kopers van elektrische auto’s zijn zich echter niet altijd bewust van de gevolgen van dit soort klimaatvriendelijke keuzes voor mensen elders in de wereld”, zegt Marijke Dijkshoorn, senior onderzoeker Transities. Werknemers in Afrikaanse mijnen worden vaak uitgebuit bij het delven van grondstoffen voor de accu’s. De omschakeling naar elektrische auto’s levert weliswaar winst op voor het milieu, maar kent op dit moment ook verliezers.
Dichterbij huis zijn dit soort voorbeelden ook te vinden. Sommige veranderingen betekenen veel goeds voor de toekomst en toch kan de situatie voor bepaalde groepen mensen juist slechter worden. “Groen verbetert de leefbaarheid van steden, onder andere omdat het helpt tegen hittestress, die veroorzaakt wordt door klimaatverandering. Maar groen bij huizen zorgt ook voor een stijging van de huizenprijzen. Dan is het huis niet langer betaalbaar voor mensen met een laag inkomen. Hoe ga je daarmee om als beleidsmaker?” schetst Ingrid Coninx, senior onderzoeker Klimaatadaptatie, een situatie uit Nederlandse steden.
In het project Just Transitions, een gezamenlijke onderneming van de verschillende KennisBasisprogramma’s, zijn Dijkshoorn en Coninx samen met hun team een zoektocht begonnen naar eerlijke transities. Deze zoektocht is hard nodig, aldus Coninx. “De maatschappij staat immers voor grote opgaven om de samenleving duurzamer en gezonder te maken. We moeten ons aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en, mede daardoor, gaat ons voedselsysteem op de schop.” Zulke transities gaan niet zonder slag of stoot, blijkt uit de vele voorbeelden die in het project geanalyseerd worden.
De verliezers - of de mensen aan de zijlijn - blijven vaak buiten beeld. “De maatschappij ziet nogal eens de vraag over het hoofd of iedereen meekomt met een transitie”, zegt Coninx. “Dan neemt de overheid maatregelen die de situatie voor bepaalde groepen erger maken in plaats van beter. Het gaat dan over de kwetsbare groepen, zoals ouderen, zieken, jongeren, migranten en armen. Je hier bewust van zijn, is al een hele grote winst.”
‘De maatschappij ziet nogal eens de vraag over het hoofd of iedereen meekomt met een transitie’
Foto: Cornfield / Shutterstock
Een ‘just transition’ wil zeggen dat een verandering pas echt rechtvaardig is als alle lagen van de samenleving en alle gemeenschappen betrokken zijn en een stem hebben. “Bij veel onderzoekers van transities is dit bewustzijn wel aanwezig, maar zij weten niet altijd hoe ze het aan kunnen pakken. In de wetenschap vind je tot nu toe vooral theoretische beschrijvingen van het begrip, maar weinig over de aanpak in de praktijk”, ontdekte Dijkshoorn. Ook voor beleidsmakers is het dus lastig om aan de slag te gaan met het begrip rechtvaardigheid.
Just Transitions kijkt daarom op een praktische manier naar de vraag hoe veranderingen op een eerlijke, inclusieve manier kunnen plaatsvinden. Vanuit alle Kennisbasis-programma’s kunnen onderzoekers deelnemen aan discussies of zich laten inspireren door praktijkvoorbeelden. Ook overheden en praktijkmensen, zoals vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties doen mee, zodat het project brede kennis oplevert. Coninx en Dijkshoorn hebben de bestaande concepten en inzichten samengebracht in een kader dat handvatten biedt voor ‘just transitions’ in de praktijk.
Met het begrip rechtvaardige transitie blijkt niet iedereen hetzelfde te bedoelen. Coninx en Dijkshoorn hebben een benadering gekozen met vier typen rechtvaardigheid. Die draaien om (1) het herkennen van de waarden van de betrokkenen (recognitional), (2) duidelijk krijgen hoe de kosten en baten verdeeld zijn (distributive),
(3) zorgen dat iedereen kan deelnemen en elke stem gehoord wordt (procedural) en (4) het herstellen van schade voor hen die benadeeld zijn (restorative). Deze vier typen zijn met elkaar verbonden en overlappen elkaar. De bedoeling is dat deze typen de gebruikers helpen om inzicht te krijgen in de situatie en vervolgens aan de slag te gaan. Met vier voorbeelden lichtten Dijkshoorn en Coninx dit toe in de eerste brochure Just Transitions. An introduction.
Vervolgens organiseerde het team vier dialogen voor onderzoekers, beleidsmakers en praktijkmensen om kennis uit te wisselen en te verzamelen over de manier waarop transities eerlijk en inclusief kunnen verlopen. Dat leverde behalve een aantal inspirerende praktijkvoorbeelden ook discussie op, alleen al over de vraag wat ‘just’ precies inhoudt en waarom het zo ingewikkeld is om een werkende benadering te vinden. “Het is complexe problematiek”, geeft Dijkshoorn toe. “Wat het beleid, het onderzoek en de praktijk nodig heeft, is bovendien altijd contextafhankelijk.”
Toch levert het project veel op waaruit onderzoekers kunnen putten, bij projecten over klimaatadaptie en voedselsystemen en uiteindelijk ook bij andere projecten. Dijkshoorn: “Waar we graag op willen uitkomen, is een set van belangrijke vragen die je jezelf kan stellen in zo’n transitieproces, aangevuld met voorbeelden met een mogelijke aanpak om het concreter te maken.”
‘Birmingham faciliteert initiatieven vanuit de verschillende bevolkingsgroepen’
Foto: Tupungato / Shutterstock
Eén van de inspirerende voorbeelden is het project Kennisregio aan Zee. In dit project krijgen studenten en basisschoolkinderen de kans om hun regio te schetsen zoals zij willen dat het er over vijftig jaar uitziet. Het project is geïnspireerd op de kaart NL2120 waarop WUR-onderzoekers een groene, hoopvolle toekomst voor Nederland uittekenden. Coninx: ‘Jongeren worden vaak niet betrokken bij beleidsprocessen, maar het gaat in dit voorbeeld wel om het gebied waar zij waarschijnlijk gaan wonen. We willen naar hen luisteren en de beelden verrijken met hun ideeën, zonder de al bestaande beelden op te leggen.”
In het Engelse Birmingham vond Dijkshoorn een inspirerend buitenlands voorbeeld. In deze stad met meer dan een miljoen inwoners is betaalbaar, gezond en duurzaam voedsel niet voor alle burgers even toegankelijk. “Maar liefst één op de drie kinderen leeft in armoede”, vertelt Dijkshoorn. “Gezonde voeding kunnen zij zich amper veroorloven en chronische ziektes als diabetes type 2 komen relatief veel voor in deze stad.” En behalve de verschillen tussen arm en rijk, zijn er ook culturele verschillen tussen alle verschillende etnische groepen.
Een jaar geleden koos het Food Team van de stad bewust voor een systeembenadering voor voedsel. De gedachte was eerst om gezonde voeding te stimuleren. “Al snel verschoof de focus naar voedselsystemen: behalve gezond eten, gaat het nu ook over duurzaam en voedzaam eten”, aldus Dijkshoorn. Dit betekent dat de stad alles erbij betrekt dat met voedsel te maken heeft, zoals productie en transport, maar ook sociaal-culturele aspecten zoals onderwijs, eetcultuur en hoe en waar voedsel wordt gekocht.
De stad organiseert zelf geen projecten en legt niet op wat de bewoners moeten gaan doen, maar faciliteert initiatieven die vanuit de verschillende bevolkingsgroepen komen. Er kwamen onder andere maaltijden voor daklozen met producten uit de supermarkt die anders weggegooid werden, een moestuin met een lokale markt, een project om meer mensen te leren fietsen en een aanpak van zwerfafval. De verschillende bevolkingsgroepen gingen zelf aan de slag. “Ze bouwen voort op wat al bekend is in hun cultuur, in plaats van met iets heel nieuws te beginnen”, aldus Dijkshoorn. Mensen die een sleutelrol vervullen in één of meerdere van die projecten worden door de gemeente uitgeroepen tot food legend.
‘Het gaat erom dat je wél afweegt wat een verandering of een specifieke maatregel betekent voor welke groepen’
Foto: PradeepGurs / Shutterstock
Dijkshoorn ging naar Birmingham voor het Europese Horizon2020 project Food Trails en luisterde naar allerlei spelers in het veld. Ze ontdekte daar hoe de nieuwe strategie rondom voedsel tot stand kwam, waarbij op verschillende manieren rekening werd gehouden met rechtvaardigheid. “Een belangrijk resultaat is hoe het proces verlopen is. Het is een voorbeeld van het betrekken van meerdere belanghebbenden op een rechtvaardige manier. Daar kunnen we wat van leren.”
Verder van huis zagen Dijkshoorn en Coninx ook inspirerende voorbeelden. In India bijvoorbeeld, waar – net als in Birmingham – de verschillen tussen een groot aantal groepen mensen een belangrijke rol spelen bij transities. Bij de omschakeling naar duurzame energie is wat op het eerste gezicht enkel voordelig lijkt, niet voor iedereen een verbetering. Onderzoekers van het World Resources Institute legden de aandachtspunten bloot en kwamen met concrete oplossingen. Tijdens een van de Just Transitions dialogen vertelden deze onderzoekers hun verhaal, ter inspiratie.
Het Indiase praktijkvoorbeeld komt voort uit het doel om in 2070 omgeschakeld te zijn naar netto nul uitstoot. Een belangrijke strategie hiervoor is om grootschalige projecten op te zetten voor duurzame energie op plekken die als onproductief worden gezien, de zogeheten ‘wastelands’. Op deze plekken worden de grootste zonneparken ter wereld gebouwd, die werken volgens een leasemodel: het land wordt voor 25 jaar gehuurd van de eigenaren, die het land wel in eigendom houden.
“Op het eerste gezicht lijken deze ontwikkelingen positief, met zonneparken die groene energie leveren en financiële zekerheid bieden voor de landeigenaren”, zegt Coninx. “Maar wie beter kijkt naar de sociale impact op mensen die geen eigen land bezitten, ziet dat de situatie minder rechtvaardig is. Veel gemeenschappen in India zijn geheel afhankelijk van het land voor hun levensonderhoud, bijvoorbeeld herders en dorpelingen die in de landbouw werken. Dit soort sociale aspecten zijn niet meegenomen in deze transitie, terwijl ze grote gevolgen hebben door de schaal waarop er zonneparken bijkomen.”
Volgens de WRI India zijn er drie aandachtspunten voor een ‘rechtvaardige’ overgang naar een koolstofarme economie in India: mensen zijn afhankelijk van schaarse bronnen, zoals land en water, de sociale impact van de transitie kan verschillen tussen inkomensgroepen, mannen en vrouwen, kasten en huishoudens met en zonder land, en oplossingen zouden niet alleen positief moeten zijn voor de infrastructuur van duurzame energie, maar ook positieve sociale effecten moeten hebben. Mogelijke oplossingen gaan daarom niet alleen over het verbeteren van werkomstandigheden, maar ook over het combineren van landgebruik, bijvoorbeeld met begrazing door schapen. Bovendien kunnen oplossingen zelfs in andere delen van het land liggen, door het opwekken van windenergie op zee verder aan te moedigen. Daardoor is er minder land nodig voor zonneparken.
‘Elk nieuw voorbeeld laat zien dat je het begrip rechtvaardigheid van meerdere kanten kunt bekijken’
Foto: Banjara Man / Shutterstock
Coninx en Dijkshoorn halen twee belangrijke lessen uit het voorbeeld van India om door te geven aan iedereen die werkt aan de klimaattransitie: “Ten eerste moet er rekening mee worden gehouden dat goede bedoelingen ook negatief kunnen uitpakken. Denk bijvoorbeeld aan de misvatting dat hernieuwbare energie zoveel goeds brengt, dat het daarom niet even grondig hoeft te worden onderzocht als andere grote infrastructuurprojecten wat betreft sociale effecten en milieurisico’s. En de tweede is dat het aantrekkelijk is om overal in een land volgens hetzelfde model te werken, zoals het opzetten van grote zonneparken met leaseconstructie. Dat zorgt vaak voor aanzienlijke negatieve gevolgen, en daarom is het belangrijk om de sociale uitkomsten van het model te verbeteren”, zegt Dijkshoorn. Het voorbeeld is uitgebreid beschreven in de tweede brochure Just Transitions in practice.
Ondanks de vele positieve verhalen uit binnen- en buitenland twijfelt Coninx of je in een transitie altijd iedereen mee kan krijgen. “Misschien lukt dat niet, maar het gaat erom dat je wél afweegt wat een verandering of een specifieke maatregel betekent voor welke groepen. Dat bewustzijn en het gesprek aangaan met die groepen is al een enorme stap. En zelfs als niet iedereen mee kan komen in het proces, dan kun je het geven van een compensatie meenemen in je afweging. Ook zo voorkom je dat sommige mensen achterblijven.”
Dijkshoorn en Coninx laten zich bij het verzamelen van kennis over rechtvaardige transities graag door alle voorbeelden inspireren en delen hun bevindingen met een breed publiek. Daar gaan ze de komende tijd mee door. “Elk nieuw praktijkvoorbeeld laat zien dat je het begrip rechtvaardigheid in transities van meerdere kanten kunt bekijken. We moeten praktijkervaringen blijven uitwisselen en leren van elkaar, zo worden transities meer rechtvaardig.”
Deel dit artikel
Onderzoeksproject Just Transition: scientific base for bringing the principles into practice
Team Bertram de Rooij, Esther Koopmanschap, Likoko Eunice, Annemiek Eweg, Monica van Alphen, Emma Termeer, Thies Reemer, Tossa Harding, Marlies van Ree, Yael van Assendelft, Flavia Casu, Daniel Mekonnen, Thamar Zeinstra